1. Ga op zoek naar een verborgen schat [S], ergens diep in de provincie; zoek in streekgeschiedenissen naar veenlijken, koningsschatten, verborgen handschriften.
2. Creëer een omstreden, knappe, verstrooide professor (m) [P] en voorzie hem van een slimme, aantrekkelijke assistent (v) [A]. Ze werken aan een zeer eerbiedwaardig wetenschappelijk instituut; hun relatie is geheim.
3. Zet daar tegenover een geheimzinnige, machtige organisatie [O]die er belang bij heeft om [S] niet aan de openbaarheid prijs te geven; de leden van [O] houden rituele bijeenkomsten bij volle maan.
4. [P] komt op het spoor van [S], verborgen onder oude gierputten/in een verlaten zoutkoepel/ op een onbewoond Waddeneiland, maar wordt belaagd door [O].
5. Door speurwerk van [A] weet de professor [S] veilig te stellen.
6. Vlak voor de onthulling van het geheim, verdwijnt de [S]; in de directe omgeving van [P] bevindt zich waarschijnlijk een mol.
7. [A] wordt gewantrouwd, aan de relatie tussen [P] en [A] dreigt voortijdig een einde te komen.
8. Via een geheimzinnige videoboodschap komt [P] er achter dat [S] verborgen wordt gehouden in de ruïnes van een oud klooster; de mol – een laborant – wordt ontmaskerd.
9. Sterke dreiging vanuit [O], zowel [A] als [P] lopen gevaar, ze weten te nauwer nood aan een aanslag te ontkomen.
10. In een nachtelijke expeditie – bij volle maan – weet [P] de schat veilig te stellen; het is [A] die het geheim weet te ontraadselen.

Denk aan de filmrechten

Cliffhanger: komt het nog goed tussen de professor en de assistente,
of streeft zij hem voorbij?