Ik kreeg er kippenvel van, toen we eindelijk genoten van de musical South Pacific, in het Lincoln Centre Theater in New York. Het kostte veel moeite om een kaartje te bemachtigen. De officiële kaartjes waren schrikbarend duur, meer dan honderd dollar per stuk. Op Times Square bij de ‘box’ met last minute tickets waren de prijzen al gezakt naar 79 dollar. We twijfelden. Toch wel heel veel geld voor een musical waar we weinig of niets van af wisten. Zou het de moeite en het geld waard zijn? Een vriendelijke man sprak ons aan: hij bood kaartjes aan voor 39 dollar, voor die musical. Hij had een keurig visitekaartje en de tickets zagen er heel erg echt uit. We waagden de gok. En we werden gelukkig niet bedrogen.
Als je twee weken in new York bent, moet je natuurlijk naar het theater. Maar ik had het wel gehad met die Grote Broadway Musicals. De laatste die ik in Nederland zag was Phantom of the Opera, een echte draak. Alles gericht op visuele effecten, met gladde muziek die je meteen weer vergeet en een verhaaltje van niets, gezongen op de automatische piloot. Door acteurs die niet goed kunnen zingen en zangers die niet kunnen acteren. Maar die oude musicals van Rodgers & Hammerstein, tja dat is andere koek, dat is muziek, dat is genieten.
South Pacific dus. Spannend, met de Underground naar het theater, een groot complex met veel verschillende zalen. Helemaal uitverkocht. Precies om acht uur gaat het doek op en begint de muziek. De regie is verfrissend, de techniek perfect, alles is verstaanbaar en klinkt fantastisch; het ziet er geweldig uit, met een oude Dakota op het toneel.
Vier solisten voor de hoofdrollen en een klein ensemble voor alle andere rollen. De mannelijk hoofdrolspeler de beroemde Braziliaan Paulo Szot is helaas ziek en wordt vervangen door een jonge operazanger, bariton Paul Howard. Hij bezit een goddelijke stem, naar mijn mening minstens zo goed als de beroemde Szot die de rol van Emile de Becque op de uitgebrachte CD zingt. De rol van Nellie wordt vertolkt door Kelli O’Hara. Ze wonnen er beide een Tony Award voor.
De musicals van Ridchard Rodgers en Oscar Hammerstein II tonen mijns inziens aan dat de grens tussen een musical en een opera maar heel dus is. Vocaal wordt er van de solisten in de solopartijen van deze musical heel veel gevraagd, er zit een duidelijke muzikale lijn in het geheel. In het verhaal, het libretto, het gaat ook nog eens ergens over, het is geen niemendalletje of een kapstok voor een paar populaire songs.
De musical werd voor het eest uitgebracht in 1949 en vertelt het verhaal van een groep Amerikaanse soldaten die vastzitten op een klein eiland in de Pacific. Nellie, een flinke verpleegster uit Arkansas, ontmoet Emile, een Franse planter die al lang op het eiland woont met zijn twee inheemse kinderen. De twee vallen voor elkaar, maar er is duidelijk een probleem: de twee donkere kinderen duiden er op dat hij een verhouding heeft gehad met een inlandse vrouw en dat is voor Nellie, afkomstig uit een staat in het diepe zuiden van de VS waar rassenscheiding nog de gewoonste zaak van de wereld is, een probleem.
Naast enkele andere verhaallijnen, waarin vooral het geheimzinnige en aantrekkelijke van de eilandbewoners naar voren komt, staat de liefde tussen Nellie en Emile centraal. Het dreigt even helemaal mis te gaan, maar aan het eind komt alles -zoals dat hoort – natuurlijk nog goed.
Het verhaal werd in 1952 en in 1991 verfilmd. Kenners geven de voorkeur aan de 1952 versie met Mitzi Gaynor.
De New Yorkse uitvoering van de musical kwam in 2011 met veel succes ook naar Londen (Barbican Centre).
Bekende nummers uit deze musical:
Some enchanted evening; Bali hai en A wonderful guy.
zie: