De zotte jaren zeventig 2 – de woongroep

Opeens was je ’modern’ als je in een woongroep ging wonen. Nu is dat vooral bekend als een woonvorm voor ouderen, maar in de jaren zeventig was het een geheel nieuw idee om met een stel vrienden samen een huis te gaan bewonen.

Toen we eenmaal een huis hadden gevonden, bracht dat een aantal dringende problemen met zich mee. Het huis was groter dan we bedoeld hadden; wie zouden er bij mogen? Wie bepaalde dat en op basis van welke criteria? En ook: hoe gingen we dat grote huis verdelen?

Het eerste probleem loste zich makkelijk op. Iedereen kende wel iemand die op zoek was naar een huis en het criterium was simpel: we moesten ze allemaal aardig vinden. Dus werden er steeds weer mensen uitgenodigd voor onze gemeenschappelijke maaltijden en als de gasten weg waren, bespraken we ze. Meestal waren we het er snel over eens, ja leuk of juist nee, niet doen. Maar soms leidde de keuze voor of tegen tot hevige discussies. Het wierp ook de vraag op: hoe willen we in dat grote huis als woongroep verder leven. Sommige gasten, de mannen vooral, stelden lastige vragen over de financiën die we nog helemaal niet konden beantwoorden.

Aan de verdeling van de grote ruimtes ging de vraag vooraf: hoeveel doen we gezamenlijk en hoeveel krijgt iedereen privé. Dat was een lastige, ideologische discussie. Er waren voorstanders van heel veel gemeenschappelijk en weinig privé en anderen die juist kozen voor het tegenovergestelde: heel veel privé en maar weinig gemeenschappelijk. De omstandigheden dwongen ons echter om rationeel te werk te gaan. Het huis was nog niet verbouwd, Het was een voormalig atelier, waar uniformen voor de brandweer, de douane en sluiswachters werden gemaakt. Er was maar één keuken en één douche, we moesten dus wel heel veel gemeenschappelijk doen. Wel gingen we plannen maken voor de verbouwing en daarvoor moest die vraag wel beantwoord worden.

Gelukkig kozen we heel pragmatisch voor veel privéruimte en maar een aantal gemeenschappelijk zaken zoals de tuin, de berging, een logeerkamer, een wasruimte met een wasmachine en een droger, en een wijnkelder. En zo is het na veertig jaar nog steeds. Het blijkt een goede keuze geweest te zijn.

We waren inmiddels lid van Centraal Wonen en de gemeente Amsterdam bood hulp bij het maken van de verbouwplannen. Het wonen in bedrijfspanden werd gestimuleerd met flinke subsidies die we goed konden gebruiken.  De verbouwing duurde twee jaar, al die tijd hadden we elke veertien dagen een bouwweekend om te vergaderen en te klussen. Daarna had iedereen dan ook zijn eigen keuken en badkamer en een privé woon- werk- en slaapruimte. Eten in de gemeenschappelijke keuken deden we jarenlang twee keer per week, later nog maar een keer in de week, weer later een keer in de maand. Uiteindelijk stond de grote keuken leeg en werd deze bij een van de appartementen getrokken.

Het wonen als groep bood veel voordelen. Nooit was het moeilijk om een oppas te regelen voor kind of poes. Vooral in de beginjaren hadden we veel logees, overal vandaan, Zuid-Afrikaanse vluchtelingen, een Japanse toneelgroep, iedereen was welkom en kon mee-eten en blijven logeren.

Dat wij het zolang hebben volgehouden kwam volgens mij door een ongeschreven regel: nooit vreemdgaan binnen het huis. Daar heeft, zover ik weet, iedereen zich aan gehouden.

Landelijke vereniging Centraal Wonen (bestaat nog steeds) http://www.lvcw.nl

Over Wllm Kalb

schrijver, lezer, docent - focus: taal, geschiedenis, fotografie, Duits(land), muziek en films uit de jaren '20 - '50
Dit bericht werd geplaatst in Feiten en meningen, geschiedenis en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

7 reacties op De zotte jaren zeventig 2 – de woongroep

  1. Marja zegt:

    Heel bijzonder. Met hoeveel mensen woonden jullie daar gemiddeld?

    Like

  2. Wllm Kalb zegt:

    Toen we begonnen in 1971 woonden we er met 15 mensen, stellen, alleenstaanden en drie gezinnen. De mensen met kinderen vertrokken naar het platteland of het buitenland, er kwamen veel alleenstaanden voor in de plaats. Nu wonen er nog 9 mensen en is een deel verhuurd als kantoor.

    Like

  3. Met glimlach criterium ‘aardig’ gelezen. Moet denken aan boek van Nescio de Titaantjes dat begint met: Jongens waren we, maar aardige jongens.
    Leuk artikel overigens.

    Like

  4. Lidy zegt:

    Het heeft dus stand gehouden. Mooi verteld Wllm.

    Like

  5. veertig jaar! petje af. En mooi opgeschreven en daarmee bedoel ik de mix: in mate van
    betrokkenheid en de helicopterview, samengevat: volwassen. Die wijnkelder hadden wij niet, misschien vandaar

    Like

  6. tja, vreemdgaan wordt wat lastig bij zo weinig gemeenschappelijke zaken.

    Like

  7. Dwarsbongel zegt:

    Heb er wel eens over gedacht om hier in Emmen ook eens te proberen in Centraal Wonen te komen, maar het is er bij gebleven door ernstige aarzeling van toenmalige echtgenote.
    Ik geloof dat het hier ook nog steeds bestaat, maar op een heel andere basis dan in het begin.

    Like

Plaats een reactie