Hoe hij binnen is gekomen is voor mij een raadsel, maar op zolder van de woongroep woonde opeens Edy. Een vrolijke gast die iets onduidelijks deed in de creatieve sector. Moest kunnen vonden we aanvankelijk. Wij waren allemaal zo degelijk, met banen in de zorg, bij de media, het onderwijs en zelfs het bedrijfsleven; een enkeling als ik studeerde nog, maar ‘met goede vooruitzichten’.
Edy was duidelijk anders. Zilveren laarzen, lang geverfd haar, priemende ogen. Hij hield sessies met reclamebureaus om op creatieve gedachten te komen en verdiende daar goed mee, zei hij. Met de zolder had hij grootse plannen, er zou een sauna komen en een labyrint, een golvend landschap om tot rust te komen. Hij maakte er kleine priegeltekeningentjes van en leverde die in tijdens de bouwvergadering. Praktische vragen over de waterleiding of de stroomvoorziening ging hij lachend uit de weg.
Al heel gauw betaalde hij zijn maandelijkse bijdragen niet meer, at niet meer mee in de gemeenschappelijk ruimte en kreeg ruzie met zijn onderburen Jan en Annette. Er begonnen spullen te verdwijnen, ’s nachts liepen vreemde figuren door de gangen. Het was niet leuk meer in huis.
We hadden een probleem. Het was een vriendin die ons er op wees dat hij verslaafd was. Hij gebruikte van alles door elkaar. Natuurlijk kenden we iemand uit de verslavingszorg die met hem is gaan praten, maar het probleem werd niet opgelost. Volgens hem was er niets aan de hand.
Zijn onderburen kregen steeds meer last van hem, hij leefde alleen nog maar ’s nachts. Uit ideële motieven hadden we geen sloten op de deuren van onze nog provisorische kamers, maar voor Annette was de maat vol toen ze een van zijn vriendjes tegenkwam in het trappenhuis met háár jas aan.
Edy moet weg, maar hoe pakte je dat aan? Het was makkelijk om hem formeel zijn lidmaatschap van onze coöperatie te ontnemen. Maar dan? Je kon toch niet zomaar iemand op straat zetten? Edy zag ook wel in dat er iets moest gebeuren; er waren, zei hij, slechte vibraties in huis. Hij wilde meewerken, maar dan moesten wij een andere plek voor hem vinden.
Ook in de kraakwereld kenden we mensen en zo gebeurde het niet veel later dat wij een bakfiets huurden en met zijn spullen naar Amsterdam-Oost reden, waar een aardige verdieping voor hem was gekraakt. Een woning die al jaren leegstond – zeiden ze. Wij waren van een probleem verlost. De zolderverdieping werd een van de aantrekkelijkste plekken van het pand. Edy stierf enkele maanden later aan een overdosis en wij gingen met vakantie.
herkenbaar verhaal voor wie in de seventies in Amsterdam woonde en “alles moest kunnen”.
LikeLike
Netjes opgelost door jullie, maar wat een triest einde voor Edy.
LikeLike
De laatste zin blijft hangen. Ik denk dat jullie het er best moeilijk mee zullen hebben gehad. Maar sommige dingen gaan nu eenmaal niet anders.
LikeLike
Er waren inderdaad slechte vibraties in huis……..
LikeLike