In Kasteel Groeneveld bij Baarn kwam ik in de fraaie bibliotheek een 17e eeuws boek tegen over “ruspen en andere kruipende dieren”. Vreemd, zou dat een schrijffout zijn, betekende ‘ruspen’ echt hetzelfde als ‘rupsen’? Ik dacht meteen aan Weesp en Weeps; als kind vond ik die laatste vorm veel logischer.
Via google vond ik 76 keer ruspen, heel vaak duidelijk een tikfout, gezien het commentaar:
“Rupsen (je schrijft ‘ruspen’ is dat per ongeluk?) werden geïntroduceerd door
Caterpillar. Die merknaam is dus echt ontleed aan het kruipend diertje.” (Backpack http://www.backpack.nu/forum/post-122546.html)
“Is het nou ruspen, of rupsen, ik weet het echt niet meer, alle twijfels slaan toe.”
(Duscussieforum http://forum.politics.be/showthread.php?t=22233)
Maar in oude teksten komt de term ‘ruspen’ vaker voor:
“Delft in Holland den 16. juni 1700 Om niet op te halen veel Ruspen, en Vliegen, soo sien wy noyt, dat onse Hoenders, Patrysen, Water-Vogels, enz. hare nesten sullen maken op hooge Boomen, om dat soodanig gevogelte hare jongen geen voetsel kam toebrengen, en wanneer sulks geschiede, soo souden de jongen uyt de Eyeren komende, als haar in geschapen zijnde der selver moeder te volgen, uyt de Boomen doot vallen.
De kleyne schepsels nu, als Ruspen, Vliegen, enz: sterven kort na dat Eyeren geleygt hebben, en de eenigste die over blyven (myns wetens) zyn de Byen, die, gelyk aldaar gesegt werd, niet langer, als seve Somers duuren.”
(Brief No.: 213 [133] 16 juni 1700 Antonie van Leeuwenhoek)
Taalkundige Jan Stroopt verklaart een en ander taalkundig:
“In het eerder genoemde artikel heb ik aan de hand van kaartjes laten zien dat de metathesis [verplaatsing van klanken – WKalb] naar –ps in een aantal dialecten volledig doorgevoerd is (…), maar dat in andere die metathesis nog de status van een fonologische regel heeft, die deels onder invloed van het Standaard-Nederlands, tot correcties en hypercorrecties (ruspen) kan leiden.
Andermaal een voorbeeld uit de Schone Letteren. In deel 3 van de Jip en Janneke, van Annie M.G. Schmidt komt een hoofdstukje voor met de correct Zeeuwse titel ‘Ruspen vangen’; Mevr. Schmidt is Zeeuwse. Een geval van hypercorrectie in wezen, dat alleen maar te begrijpen is als de Zeeuwen vonden dat er aan uitspraken als weps, geps, raps e.d. wat te corrigeren was. Daarom zeggen sommigen, kinderen bijv., ook rusp; ze menen namelijk dat er ook aan rups wat te verbeteren is. Maar nu grijpt moeder weer in: ‘Een rusp, roept Jip. Rups, zegt moeder.’ Een aardige bijkomstigheid is dat Jip en Janneke in staat zijn moeders verbetering meteen over te nemen. Ze zeggen voortaan rups.”
Jan Stroop, Over weps en geps; eerder verschenen in De kunst van de grammatica, bundel bij het afscheid van Frida Balk-Smit Duyzentkunst, Amsterdam 1992, blz. 197-204.
De vorm ruspen op de omslag van het boek in kasteel Groeneveld was dus geen vergissing.
In geval van twijfel heeft mijn moeder mij een geheugensteuntje aan de hand gedaan. Eerst even poestasaus in het pools zeggen, dan loop de rest als een gesmeerde mispel.
LikeLike
Voer voor spychologen!
LikeLike
Een typefout lijkt me
LikeLike