;
Hans Dorresteijn, ijverig amateur-ornitholoog, maakte zich in de nrc druk over een vogelgids waarin het roodborstje ‘opeens’ Roodborst werd genoemd en het wouwaapje Woudaap heet. Verkleinwoorden, zo constateert Dorrestijn zijn bij de officiële ornithologen uit de gratie, een geval van taalvernietiging.
Op de site van de nrc ontstond daarop een heftige discussie en, zoals altijd als het over taal gaat, meent rijp en groep iets te kunnen zeggen over de veranderingen in de taal, waarbij de begrippen taal en spelling graag door elkaar worden gehaald.
In feite is er helemaal niets aan de hand. De term roodborst en woudaap bestonden al heel lang, veel oude vogelgidsen vermelden die namen ook, naast de officiële Latijnse namen en de ‘volkse’ benaming, zoals ook elke Flora dat doet – de lisdodde (Typha) heet ook wel doedhamel, doerbol, doerebout, doesbol, doetebolt, doethoamer, doezebolt, doezebout, donzebout, dotterkoes, douterkoos, of duerebolt – dat u het maar weet.
Woordenboeken geven ook de vormen met de diminutief; ze bestaan gewoon naast elkaar. Als juristen hun jargon mogen hebben, waarom de ornithologen dan niet? Een jurist heeft het over een exploot van betekening = een bewijs dat een stuk daadwerkelijk is overhandigd. Een vreemde uitdrukking die in het gewone leken-Nederlands niet voorkomt.
Vakmensen met een zekere status hebben het over een woudaapje, terwijl de gewone vogelaar graag kijkt naar zijn wouwaapje (dat weer niets te maken heft met de wouw = een grote roofvogel).Hier is geen sprake van taalvernietiging zoals Dorrestijn beweert, maar taalverrijking. De ene vorm bestaat naast de andere, de ene groep taalgebruikers heeft het over een winterkoning, de ander noemt dat schattige vogeltje liever een winterkoninkje (Van Dale geeft hier heel eerlijk aan: meestal verkleinwoord). Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is.
De ornithologen zijn geen baas over de taal, Van Dale niet en ook de taalkundigen niet. De taalgebruiker zelf bepalen hoe ze iets noemen.
Zie nrc 15 oktober 2012
http://www.nrc.nl/nieuws/2012/10/15/geen-roodborstje-maar-roodborst-zinloze-taalvernietiging/
Zoist maar net
LikeLike
hij houdt wel van een rel c.q. relletje 😉
LikeLike
Denk ook dat het, waar het over soortnamen gaat, niet zo direct met (correcte dan niet correctie) taal van doen heeft.
LikeLike
ik spotte hem een tijdje geleden in de Arkemeensepolder met een verrekijker aan het hoofd. Was leuk, maar leuker is hij met een somber, naargeestig cafégedicht.
LikeLike
Ik vond het wel een verbetering. Men gebruikt in mijn ogen te snel een verkleinwoord. Voor mij is dan ook een roodborst een roodborst als ie rood is van borst en een doorsnee doorsnee heeft. Pas als een roodborst erg klein is uitgevallen, dan is het voor mij een roodborstje. Idem voor babietje, zo’n geval moet duidelijk kleiner zijn dan een reguliere baby. Ik ben ook voor het juiste gebruik van vergrootwoorden.
LikeLike
Mooi begrip: vergrootwoorden. Dat onthouden we.
LikeLike