Veel aandacht voor taal de laatste weken. De taalcanon is uit en de NRC besteedt een hele week heel veel pagina’s aan allerlei taalaspecten ‘Mijn taal en ik’. Gisteren ging het over de taalnorm. Wat is goed Nederlands? Dat bepalen wij, de taalgebruikers zelf. Er is geen minister, geen deftig instituut of instelling die daar over gaat. Wij gaan daar zelf over.
Als iedereen maar vaak genoeg blijft zeggen: ‘De media heeft gelijk”, wordt dat de norm. Alleen oude knorrepotten houden vol dat het moet zijn “De media hebben gelijk”, maar die worden dan al snel weggelachen. Diezelfde NRC meende nog in mijn lezerscolumn “Kan je het zien?” te moeten veranderen in “Kun je het zien?”. Over de vervoeging van kunnen wordt dus verschillend gedacht, wie gelijk heeft? In mijn oren klinkt ‘kun je’ formeler, meer als stadhuistaal. Aangezien het hier ging om een stratenmaker, klonk in mijn oren ‘kan je’ veel beter, maar er is dus geen instantie die hier recht spreekt. Wij beslissen.
Anders is dat met de spelling. Die ligt vast in het Groene Boekje, daar gaat de Taalunie over. Die regels zijn lastig en niet altijd even begrijpelijk. Een student wees mij op een vreemde inconsequentie. We doen ons best alles te leren over stam + t, we schijven ‘hij loopt’ dus ook ‘hij wordt’ en ‘hij vermoedt’. Lastig omdat je in die laatste gevallen niet hoort hoe je het woord moet schrijven, je moet de regel kennen. Maar hoe zit dat met ‘hij weet’? Moet daar niet staan: hij weett? En hij laatt, hij praatt? Volgens de analogieregel zou dat wel moeten: stam+t! De enige uitleg die ik kon geven was: Die t zijn ze gewoon vergeten.
Zie ook:
De media is zo gek nog niet http://wp.me/p1MauM-1R
Hun hebben geen gelijk http://wp.me/p1MauM-W
Taalvernietiging http://wp.me/p1MauM-LU
Ik ga nog even aaipetten http://wp.me/p1MauM-BD
‘Kan je ’t zien?’ http://wp.me/p1MauM-M5
Over de taalcanon: http://www.taalcanon.nl/
Ik leerde (heel) vroeger een simpele regel:
Als de stam eindigt op t, dan geen toevoeging.
Spreektaal is niet gelijk aan schrijftaal, gelukkig.
LikeLike
Die regel is dus een aanvulling op de eerste regel: stam + t; dat maakt de spelling extra lastig: je leert een regel, je oefent en dan komt er weer een regel bij, een uitzondering op de bestaande regel.
LikeLike
Ja, ben ik met je eens. Taalregels zijn lastig, maar wel te leren. Taal vereenvoudigen alleen maar omdat regels lastig zijn? Dat vind ik armoe… Natuurlijk is taal levend en verandert voortdurend, maar de voortschrijdende debilisering van het Nederlands stuit mij tegen de borst.
LikeLike
Dan is Engels veel leuker: daar is de spelling al sinds Shakespeare gelijk gebleven, met het gevolg dat scholieren hun klassieken lezen (en wij Hooft en Vondel nauwelijks nog van naam kennen). Het malle is wel dat de uitspraak in de loop der eeuwen dusdanig veranderd is dat je nu moeizaam moet leren dat het de enige taal is waar de a als een e klinkt, de e als een i, de i als ai enz.
Het allerbeste is het Fins, dat laat op schrift is gesteld en daarom volmaakt fonetisch is. Daar leren kinderen dus heeel snel lezen en schrijven. Wie goed spreekt, zit altijd goed.
Overigens trek ik me steeds minder van de Nederlandse spellingsregels aan (of van andermans spelfauten). Als de bootsgap maar overkomt.
LikeLike
Tja Selma ga maar bootsgappen doen, intussen reciteer ik een liedje:
Wie was degene die de lovewrkens brak
ende die ze aan syn narrekappe stak
het sal hem openbaren.
Wij riepen dat kruise al van de hemel aan
wij vrome lansknechten alle.
LikeLike