Het wordt eentonig: alweer het verhaal van een prinses die het niet meer uithield in haar gearrangeerde huwelijk. Ditmaal gaat het om Louise, aartshertogin van Oostenrijk-Toscane, geboren in 1870, in de tak van het Habsburgse vorstenhuis die tot 1859 regeerde over het hertogdom Toscane. Daarna verbleef de familie ambteloos in Wenen, met een toelage van de Oostenrijkse keizer.
Vanaf haar 17e verjaardag werd rondgekeken naar een geschikte huwelijkskandidaat voor de mooie Louise. Maar zij was kritisch en weigerde verschillende kandidaten. Uiteindelijk koos ze voor kroonprins Friedrich August van Saksen uit het Huis Wettin. Dat leek een goede keuze, Friedrich August was een sympathieke, goed opgeleide prins, bovendien een liefhebber, van kunst en de natuur, bovendien kreeg ze een jaarlijkse uitkering van 20.000 mark. Bij voorkeur sprak hij het Saksisch dialect dat de Weense prinses maar moeilijk kon verstaan. Ze trouwden in 1891. Het paar voldeed aan de verwachting, de vlotte Louise raakte al snel populair bij de bevolking en kreeg achter elkaar zes kinderen.
En toch ging het mis. Louise kon zich moeilijk schikken in de strenge Saksische hofetiquette en vooral de zuster van de kroonprins, prinses Mathilde van Saksen, maakte het haar heel lastig. Deze prinses was verbitterd en jaloers omdat ze tot twee keer toe door een huwelijks-kandidaat uit Oostenrijk was afgewezen. Mathilde verspreidde het gerucht dat Louise er affaires op na hield. De geheime dienst controleerde voortaan alle binnenkomende en uitgaande post en onderschepte op die manier een telegram van Louise aan de Belgische huisleraar van haar kinderen, André Giron, met wie ze inderdaad een verhouding had. In december 1902 verliet ze met behulp van twee hofdames heimelijk het koninklijk paleis in Dresden. Ze reisde, zwanger van haar zevende kind, naar Zwitserland waar ze onderdak vond bij haar broer Leopold, die ook al in conflict was met zijn adellijke familie. Hij mocht niet trouwen met zijn geliefde Wilhelmine Adamovic. Hij deed dat toch en zou verder zonder titel door het leven gaan als Leopold Wölfling.
In Geneve verenigde Louise zich met André Giron. Vanzelfsprekend werd dit schandaal breed uitgemeten in de pers in heel Duitsland en Zwitserland. Vooral het feit dat de prinses katholiek getrouwd was maakte het schandaal nog groter. Al in 1903 werd de burgerlijke scheiding uitgesproken, de kerkelijke scheiding volgde pas veel later. Louise kreeg een bescheiden toelage en mocht zich gravin Montignoso noemen (op titels werd aan de Duitse hoven niet bezuinigd). Niet veel later verliet Giron haar alweer. Intussen was op 4 mei 1903 haar dochter Anna Monica Pia geboren. De vraag was wie de vader van het meisje was; velen meenden dat dat wel Giron moest zijn. Er werd uit Dresden een arts naar Lindau gestuurd, waar Louise verbleef. Deze stelde op basis van uiterlijke kenmerken vast dat de kroonprins van Saksen de vader was. Het meisje werd erkend en kreeg de titel prinses van Saksen, ze zou samen met haar broertjes en zusjes in Dresden opgevoed moeten worden, maar Louise hield het meisje nog lang bij zich.
Een zwerftocht door Europa begon. Ze logeerde een tijd in Florence, waar ze een verhouding begon met graaf Carlo Guiccardi. Deze woonde weliswaar niet meer bij zijn vrouw, maar was formeel nog niet gescheiden. Het was dan ook een enorm schandaal toen ze juist met deze man naar Dresden reisde in een poging haar kinderen te bezoeken. De politie hield het paar tegen, maar de komst van Louise en Carlo leidde tot opvallende krantenkoppen.
Het hof in Saksen eiste nu dat de tweejarige prinses Anna Monica Pia in Dresden direct afgeleverd zou worden, bij zo’n moeder mocht een Saksische prinses niet opgroeien. Louise eiste als tegenprestatie een hogere toelage en traineerde de reis van haar dochter naar Dresden nog maanden, maar uiteindelijk werd de dochter opgehaald en kreeg ze maandelijks een hoger bedrag, aanvankelijk 40.000 mark per jaar, na 1918 werd dat steeds verder teruggeschroefd.
In 1907 trouwde ze vrij plotseling met de twaalf jaar jongere componist Enrico Toselli (van de beroemde Serenade). Ze kregen een zoontje, reisden van hotel naar hotel, maar een paar jaar later waren ze alweer gescheiden, de jonge Otto bleef bij de vader.
Ze noemde zich nu comtese d’Ysette en ging in Brussel wonen in de chique wijk Elsene. Toen in 1940 de Duitse troepen België veroverden, hield de betaling uit Dresden helemaal op en moest ze zelf in haar levensonderhoud voorzien. Volgens de overlevering verkocht ze bloemen bij het kerkhof, ze stierf verarmd in 1947.
Bron: Erica Bestenreiner Luise von Toskana. Skandal am Königshof, Piper, München 2000
Zie ook:
Ook in de beste families – het geheim van prinses Thyra van Denemarken http://wp.me/p1MauM-Hf
Louise van België – drama aan het hof
http://wp.me/p1MauM-zd
Koningsdrama uit vervlogen tijden – Natalie, koningin van Servië http://wp.me/p1MauM-gY