Haar baas ging failliet en zij stond op straat. Ria was 31 en voelde er niets voor om thuis te gaan zitten. ‘Je moet gaan ondernemen’, zie haar broer die aannemer was, dat is echt iets voor jou. Voor ze het wist huurde ze een pand aan de Hooidrift dat geschikt was als opvanghuis voor gescheiden moeders. Zeven kamers waren er plus en een grote woonkamer, een keuken en een tuintje voor de kinderen. De kamers waren snel verhuurd; Ria bood een veilig en prettig onderdak, de vrouwen betaalden niet al te veel, ze hield er per maand 1000 euro schoon aan over. Het ging prima daar, de dames hielden zelf alles schoon en kookten om de beurt. Soms was er een man, een broer of neef die vervelend kwam doen, maar de vriend van Ria zat in de beveiliging, die stuurde er dan iemand op af, alles bleef rustig.
Maar het was niet genoeg om rond te komen. John, een vriend van de vriend van Ria, was net gescheiden en zocht woonruimte. Alles wat hij kon krijgen was een flatje ergens diep in Overschie en daar voelde hij weinig voor. Samen bedacht hij met Ria een plan: waarom ook niet een tehuis voor gescheiden vaders? Ria huurde via een huisjesmelker uit Schiedam een groot pand aan de Mathenesserlaan voor 1200 euro per maand. Drie verdiepingen en een zolder, een tuin, een nette buurt. Haar broer verbouwde een en ander voor een schappelijk prijsje, er waren nu tien kamers, op iedere verdieping was een keuken en een badkamer, beneden een tv-kamer en een biljardkamer. Eén stukje in de krant was voldoende om he huis vol te krijgen. Als alles meezat zou ze er per maand zeker 2000 euro schoon aan overhouden.
Maar het zat niet mee. Al na drie weken belde John: het was een rotzooi in het huis. Ria zag het meteen toen ze binnenkwam. In de hal stonden drie fietsen, veertien kratten bier en heel veel bananendozen en vuilniszakken met rommel. De televisiekamer lag bezaaid met pizzadozen die vreselijk stonken. Het schoonmaakrooster dat bij de trap hing was niet verder ingevuld dan de eerste week. In de tuin bedekten de gele bladeren van de esdoorn de vele lege flessen die her en der verspreid lagen.
‘Ik ben hard op zoek naar iets anders Ria, dit trek ik niet meer’, vertelde John. ‘Die knul die op zolder woont houdt van opera. Ik ook toevallig, maar niet om drie uur ’s nachts. En die gast naast me heeft zijn sleutel aan ik weet niet hoeveel anderen gegeven, steeds is er iemand anders die enorm veel kabaal maakt.’
Aan het eind van de eerste maand hadden vier van de bewoners geen huur overgemaakt, de energienota was vier keer zo hoog als Ria had ingeschat. Ze trof onmiddellijk maatregen. Ze zegde per onmiddellijk de huur op aan alle bewoners en liet John alle rommel verwijderen. Haar broer ging opnieuw verbouwen en maakte in het pand vier keurige appartementen. Ria vroeg en kreeg van de nieuwe huurders, twee jonge stellen en een alleenwonende dame een fors bedrag aan sleutelgeld ‘wegens renovatiekosten’. John kreeg het vierde appartement. Toen alles klaar was keek Ria tevreden terug op haar onderneming. Ze ving maandelijks nu meer dan ze ooit had verdiend. Haar huurders waren tevreden en ze had één ding geleerd: mannen kunnen het niet.