Jos had een prachtige baan gekregen bij de universiteit in Groningen. In een dorp, niet ver van de stad, had hij samen met zijn vriendin Erica twee arbeidershuisjes gekocht en omgetoverd tot een fantastische woning. Eindelijk was alles klaar en zou hij een feest geven om dat te vieren. Ik kende Jos uit mijn studietijd. Ik mocht hem graag. Hij deed economie en had me geholpen bij statistiek, een vak waar ik veel moeite mee had. Jos was slim en zat vol energie. Iemand die het daar in het noorden ging maken.
Het feest was in juni, een warme dag. Natuurlijk konden heel veel mensen blijven slapen, plek genoeg. Ik vroeg of ik Marc mee mocht nemen, een goede vriend die net een vervelende relatie achter de rug had. Dat mocht en we reden in de bruine Citroën Diane naar het noorden. Marc had zin om dronken te worden, zei hij. Nou dat zou vast wel lukken, op de feesten die Jos en zijn vriendin Erica in Amsterdam gaven, ging het er wild aan toe.
Met enige moeite vonden we het juiste adres, er stonden al veel auto’s geparkeerd langs het smalle landweggetje. Met een tas, een rugzak, twee slaapzakken en een mooie fles wijn kwamen we binnen. Het was al druk, maar Jos begroette ons enthousiast, leidde ons rond en liet ons zien waar we konden slapen: op de zolder boven het bijgebouwtje, een vliering waar wat matrassen lagen. Wassen kon in de keuken van het bijgebouwtje, daar was ook een wc; het was even zoeken, maar het zou allemaal goed komen.
Marc had zich intussen omgekleed en was bezig zijn halflange haar te borstelen. Hij zag er weer uitdagend uit in zijn gebloemde overhemd dat half open stond, zodat je zijn weelderige borsthaar goed kon zien. Zijn doordeweekse spijkerbroek had plaatsgemaakt voor een nauwsluitende fluwelen zwarte broek die zo strak zat dat het wel een maillot leek. Maar ja, zo was Marc. Ik was ooit gevallen voor zijn groene ogen, en had een zeer kortstondige relatie met hem gehad, maar al snel waren we er achter gekomen dat seks tussen ons niet werkte, toch waren we dierbare vrienden gebleven.
Achter het huis was een groot terras waar drank stond en een barbecue was ingericht. Al gauw kwam ik bekenden tegen en raakte ik aan de praat. Marc raakte ik al spoedig uit het oog. Veel later en enkele wijnglazen verder zag ik hem in in druk gesprek met van een van de bazen van Jos aan wie ik was voorgesteld. Hij had het zo te zien uitstekend naar zijn zin.
De hand van de baas lag op zijn bovenbeen.
Op een gegeven moment werd de muziek harder gezet en werd er gedanst. Ik danste graag met Marc, hij had swingende heupen en veel gevoel voor ritme. Maar hij was in geen velden of wegen te bekennen. Ik keek overal rond maar zag hem niet. Ik danste met Erica en enkele andere mij onbekende dames, maar bleef ondertussen kijken of ik ergens een glimp van Marc zag.
Ik was opeens bang dat hij te veel gedronken had en nu ergens zomaar lag te slapen, dat was al eens eerder gebeurd. Ik keek ook op de vliering van het bijgebouwtje. Daar zag ik inderdaad zijn gebloemde overhemd liggen. Marc lag op de matras met boven op hem Jos in een positie die niets te raden overliet. Dat had ik liever niet gezien.
Ik besloot niet meer te drinken en bleef zeker een uur of zo stil in een hoekje zitten kijken naar de feestende mensen. Steeds meer gasten verlieten het feest, het was erg laat geworden.
Opeens zag ik Jos weer rondlopen die begon op te ruimen. Ik ging hem helpen. Erica was al naar bed, zei hij, die was zo dronken als een tor. ‘En Marc?’ vroeg ik. Jos bloosde. ‘Wat een heerlijk jong is dat!’ riep hij uit, ‘die brengt iedereen het hoofd op hol.’
De volgende morgen rond elf uur zat ik op het terras aan de grote tafel. Ik had koffie gemaakt en ergens een paar broodjes gevonden. Andere vrienden die ook waren blijven slapen kwamen langzaam tevoorschijn, met slaperige ogen en barstende hoofdpijn. Erica kwam naar me toe. Ze zag er woest uit, ze had haar haren nog niet gekamd. ‘Neem die Marc alsjeblieft mee en kom nooit meer met die vent bij ons!’, schreeuwde ze. Ik keek haar verwonderd aan. ‘Jos heeft alles opgebiecht. Hij is gewoon verleid door dat loeder!’ Vriendinnen van Erica probeerden haar te sussen. Huilend verdween ze naar binnen, ik hoorde haar nog steeds te keer gaan.
Tijd om te vertrekken. Ik klom naar de vliering waar Marc net bezig was om zijn tas te pakken. Ik zei niks, maar pakte mijn spullen en zei dat we maar eens moesten gaan. In de auto vertelde ik wat Erica allemaal had uitgekraamd. ‘Maar er is eigenlijk niets gebeurd’, zei Marc, ‘Jos werd een beetje vervelend, ik heb hem van me afgeduwd en ben naar boven gegaan.’ Ik vertelde hem niet wat ik gezien had.
De vriendschap met Jos en Erica was jarenlang ernstig bekoeld, we zagen elkaar pas weer wat meer toen ze in Leiden gingen wonen. Onlangs, op mijn jubileumfeest hebben Erica en Marc elkaar weer ontmoet. Ze hebben gezwegen.
Zie ook:
De zotte jaren zeventig – het bakhuis http://wp.me/p1MauM-a9
De zotte jaren zeventig – de woongroep http://wp.me/p1MauM-bB
De zotte jaren zeventig = het probleem Edy http://wp.me/p1MauM-bN
De zotte jaren zeventig – de buurvrouw http://wp.me/p1MauM-Oia