Op weg naar het einde

imagesFrederique pakte de sleutels van de BMW en liep naar de garage. Nog een keer keek ze om zich heen, naar het mooie huis in het Lyceumkwartier in Zeist waar ze nu al zoveel jaren zo prettig had gewoond.
Ze nam de weg binnendoor naar Bunnik en dacht aan de momenten met Piet. Hoe hij haar gevraagd had in de regen in Amsterdam. Zo levenslustig was hij, altijd bezig. Ze dacht aan die dagen in Zwitserland toen hij zomaar opeens dood was; een hartverlamming tijdens het zwemmen in een bergmeertje. De uren in het ziekenhuis, de terugtocht naar huis. Even dacht ze ook aan Frans, haar zoon, die nu ergens in Amerika woonde met een vriend. Al jaren had ze geen contact meer met hem. Zo’n talentvolle jongen. En wat deed hij nu? Hij maakte maquettes voor architectenbureaus, hij fokte raskatten. Dat wist ze allemaal via Ellen, haar dochter die nog wel contact had met hem had en haar op de hoogte hield van zijn wel en wee.
Ach ja Ellen. Die probeerde er op haar manier ook iets moois van te maken. Ze had haar financieel natuurlijk geholpen, ze had nu een eigen huis in Utrecht waar ze voor de zoveelste keer was begonnen aan een nieuwe studie. En ze had dat baantje bij de gemeente en een man die zij, Frederique, niet mocht en die schattige tweeling die ze als oma veel te veel verwend had en die ze nu nog maar zo zelden zag.

Ze nam de weg naar Odijk, waarom wist ze niet, ze deed maar wat.
Piet had haar goed achtergelaten. Ze kwam er pas achter op het notariskantoor. Hij bezat 24 panden op de wallen in Amsterdam. Die leverden per maand een enorm bedrag op. Het werk werd gedaan door bedrijfsleiders die hij makkelijk kon betalen van de huuropbrengsten van de peeskamertjes. Zijn boekhouder onderhield de zakelijke contacten, hij hoefde zich er nooit te laten zien. Ze had hem vroeger niet naar zijn werk gevraagd. Hij deed in vastgoed had hij gezegd. Elke ochtend vertrok hij om half tien naar zijn kantoor in Amsterdam en hij kwam ’s avonds tegen zessen weer thuis. Hij hield zielsveel van zijn kinderen en van zijn Freddy zoals hij haar altijd noemde.

Ze reed nu op een smal weggetje richting Houten. De auto reed soepel, ze was het nog niet verleerd. Maar ze reed weinig sinds ze een ongeluk had veroorzaakt een paar jaar geleden. Ze liet zich rijden door meneer Plancaert die samen met zijn vrouw boven woonde in het grote huis. Zijn vrouw kookte en hield het huis schoon, hij deed de tuin en alle klusjes die nodig waren. Ze vermoedde dat ze haar bedrogen, te grote bedragen vroegen voor de boodschappen, de reparaties aan het huis, terwijl ze hen toch goed betaalde. Wendy – ze was Vlaamse en heette eigenlijk Gwendolijn – deed gemaakt vriendelijk tegen haar. Ze liet het maar zo.

Wat er in die panden in Amsterdam gebeurde interesseerde haar niet. Ze had daar nooit iets mee te maken willen hebben. Ze kreeg maandelijks een flink bedrag op haar bankrekening en dat was het. Ze kon zelfs Ellen af en toe wat toestoppen. De boekhouder zei wel dat het steeds moeilijker werd, hij kon haar maandbedrag handhaven door af en toe een pand te verkopen. Ook goed. Hij mocht namens haar tekenen. Hij zou haar ook wel beduvelen, maar zolang zij het niet merkte kon ze er zich niet druk om maken.

Het was begonnen toen de enige vriend van Piet met wie ze nog contact had haar vertelde dat hij niet meer met haar wilde bridgen. Jarenlang waren ze bridgepartners geweest. Ze speelden wekelijk op een club in Figi en ook bij kennissen thuis. Ze waren goed op elkaar ingespeeld en wonnen vaak prijzen. Zelden de hoofdprijs, maar wel de tweede of derde prijs. Maar de laatste weken hadden ze vier keer op rij verloren. Zij maakte fouten, haalde de spelregels door elkaar, wist niet meer hoe er geboden was, raakte in de war. En nu had Geert gezegd dat ze rust moest nemen en dat hij voorlopig iemand anders zou zoeken om mee te spelen.
Op de zondagmiddagen zat ze nu thuis, niets te doen. Ze voelde zich oud en ongelukkig. Bijna zeventig was ze, dat is tegenwoordig toch nog niet oud en afgedaan?

Ze zag de tegenligger net op tijd en kon uitwijken in de rechterberm. De motor sloeg af. Waar was ze? In de verte zag ze de snelweg. Ze startte opnieuw en reed door tot ze een afslag zag. Een lange rechte weg met aan het eind de oprit naar de A12. Ze drukte het gaspedaal helemaal in, ze reed steeds harder en stuurde bewust af op de betonnen pilaar van het viaduct.

De kreukelzone en de airbags van de BMW zorgden ervoor dat ze niet meteen dodelijk verongelukte. De brandweer moest komen om haar uit het wrak te zagen, de ambulance bracht haar naar het Academisch Ziekenhuis. Daar ligt ze nu in kritieke toestand, de kans dat ze het haalt is klein.
___________________________________________________________

Kort verhaal geschreven naar aanleiding van de documentaire ‘De Sekspolitie’. Niet alleen pooiers verdienen aan het – vaak onvrijwillige – werk op de wallen. Veel meer mensen profiteren van hun inkomsten. zie: http://dokument.ncrv.nl/pagina/sekspolitie 

Over Wllm Kalb

schrijver, lezer, docent - focus: taal, geschiedenis, fotografie, Duits(land), muziek en films uit de jaren '20 - '50
Dit bericht werd geplaatst in schrijven en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Op weg naar het einde

  1. ollieherman zegt:

    Wow!!!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s