Daar ligt de grond die van niemand is. Al jaren ligt die niets te doen, te verslijten. De mensen dumpen er vuil en oude matrassen Er groeien brandnetels en sombere grassen.
Er speelt geen kind, er wordt geen hut gebouwd. Het is er eng zeggen ze, het stinkt, het walmt. Ook de dakloze mijdt de plek, zo centraal gelegen. Het deugt er niet, het heeft echt alles tegen.
Op het stadhuis buigen mannen zich over plannen. Er moet toch wat mee gebeuren, vinden ze. Maar de buren houden alles tegen en de eigenaar? Die is er niet, in geen velden en geen wegen.
En dus ligt het daar, het niemandsland. Te wachten. Maar het ligt er al zo lang. Eeuwen her stonden hier de galgen.