“We hebben hier in Parijs een regel. Als mensen met elkaar afspreken, geeft de eerst aangekomene de ander een half uur om op tijd te verschijnen – zonder verder iets te vragen.” (Uit ‘Onzichtbaar’ de geweldige roman van Paul Auster). Adam Walker is vijfentwintig minuten te laat, “maar”, constateert hij, nadat Cécile de regel heeft uitgelegd, “dan ben ik dus vijf minuten te vroeg.”
Zou dat bij ons ook kunnen werken, vroeg ik mij af. Niet dat geïrriteerde kijken op je horloge of smartphone, geen verwijten, geen impertinente vragen. Gewoon de krant lezen tot de ander verschijnt, een boek een tijdschrift, en blij zijn omdat de ander überhaupt is gekomen. Of hoort de dwang om op tijd te komen bij onze cultuur, bij onze prestatiemaatschappij? Is dat onze ideale manier van leven?
De dwang om op tijd te komen
Dit bericht werd geplaatst in Feiten en meningen en getagged met adam walker, afspreken, Onzichtbaar, op tijd komen, Parijs, Paul Auster. Maak dit favoriet permalink.
Als het om een werkafspraak gaat, kan ik me voorstellen dat het handig is op de afgesproken tijd te komen. Wil je met iemand naar de film of het theater, dan ook. Maar, gewoon wat drinken en kletsen? Spreek af met een marge, tussen vier en half vijf bijvoorbeeld. Boek van Paul Auster mee, een kop koffie bestellen en de tijd vliegt.
LikeLike