Soms hoor je opeens een nieuw woord voor een begrip dat je wel kent maar niet goed kon benoemen. Fotograaf Vincent Menzel had foto’s mogen maken van de inrichting van het vernieuwde Rijksmuseum. Schilderijen kwamen weer thuis, werden met zorg teruggehangen op de muren die nu een andere tint hebben, in ruimtes die er opeens anders uitzien; het wat stoffige museum dat we zo lang gekend hebben glanst weer. De schilderijen werden ‘ingehuisd’ zo zei Menzel. Ik begreep wat hij bedoelde.
Zoals de dochter die jaren op zich zelf woonde, maar haar boeltje pakt en weer bij paps en mans komt wonen. Dat is even wennen. Er moet ruimte gemaakt worden, ingesleten gewoontes moet je opeens aanpassen, maar het voelt na een paar dagen weer als vanouds, vertrouwd. Dochter is ingehuisd.
De collega die zolang ziek was komt weer terug. Gelukkig maar. Hoewel, we hadden ons ingesteld op een ruimere kamer, het rooster was aangepast, het werk verdeeld. En nu is hij er weer met zijn eigen wensen en ja, natuurlijk een eigen plek, zijn eigen aanpak. Fijn dat je er weer bent, maar we hebben wel even tijd nodig om je in te huizen. Om plaats te maken, om onze ingesleten gewoontes te veranderen.
Inhuizen vergt veel van degene die inhuist en van de ontvangers, degenen bij wie de nieuwkomer komt inhuizen. Maar gelukkig dat we er nu een woord voor hebben. Ik laat kaartjes drukken: Prettige Inhuizing!
Wat vind je van dat al heel oude woord oikumene? Het zich inhuizen in onze wereldwijde werkelijkheid?
LikeLike
Het mooie van ‘inhuizen’ vind ik dat het een werkwoord is, iets wat moeite kost van de inhuizer en van degene die de inhuizer moeten ontvangen.
LikeLike