Drek – een beeld van de ‘Hollandse film’ in de jaren dertig

Fientje de la Mar

Fientje de la Mar

De geluidsfilm deed in Nederland zijn intrede begin jaren dertig, Het was het begin van de succesvolle ‘Hollandse film’. De filmstudio’s in Duivendrecht waren net klaar (‘Hollands Hollywood’), er was werk voor technici, decorbouwers, cateringbedrijven, figuranten en acteurs. Nederlandse producenten en regisseurs hadden nog maar nauwelijks gewerkt met dit nieuwe medium, het waren vooral Joden uit Duitsland, gevlucht voor het naziregime, die hier hun ervaring gebruikten om een bloeiende filmindustrie op te zetten.

Er was geen filmfonds of andere vorm van subsidie; de industrie moest zichzelf bedruipen, dus deden de producenten er alles aan om hun hun product er zo aantrekkelijk mogelijk te laten uit zien. Ook uit Hollywoodfilms kennen we ze, de studiobonzen, dikke, sigarenrokende mannen met een vet Duits accent. Er moest dus gezongen worden in de films, of het nu paste in het verhaal of niet, er moest een ballet in met mooie meisjes en veel grappen. Bekende toneelspelers deden hun best, Fien de la Mar speelde in maar liefst acht films een hoofdrol. Jordaanfilms als De Jantjes en Bleke Bet hadden veel succes, maar de critici ergerden zich aan het al te platte karakter van de films, het leek nog te veel op ouderwetse kermisvermaak. Meer artistieke pogingen leidden tot vrijwel lege zalen. Pas de film Pygmalion uit 1937 kom bogen op een groot publiek succes én tevreden critici.

RoothaertSchrijver Anton Roothaert had ervaring met de Hollandse film. Zijn eerste detective Spionage in het veldleger uit 1933, een aardig verhaal over de mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd in 1935 verfilmd door de Duitse regisseur Max Nosseck. In zijn roman Camera loopt, een wat rommelig boek uit ’36, beschrijft hij zijn ervaring met de verfilming van zijn verhaal. Hij ergert zich aan de houding van de producenten die zich niet bekommeren om de artistieke intenties van de auteur, maar alleen uit zijn op goedkope effecten. Het resultaat, de film De big van het regiment uit 1935, gebaseerd op Roothaerts boek, laat goed zien wat er mis was met de Hollandse film uit die tijd: een rommelig scenario, te veel plotlijnen, houterig spel van de acteurs die geen filmervaring hadden, onnodige liedjes, te veel flauwe grappen, te veel stijlen door elkaar. Roothaert moet zich groen en geel geërgerd hebben.

In Camera loopt heeft een jonge journalist een gesprek met de producent Leipi Seligman op de set waar “qausi-Amerikaans uitgedoste balletmeisjes, ongelooflijk origineel met hun beentjes zullen wuiven naar de lens. Een beroemd refrein-zanger zal dit Broadway-cabaret met zijn aanwezigheid komen opluisteren en een gezang aanheffen dat op zichzelf zijn verdiensten heeft, doch in deze film kant noch wal raakt en erin past als een hoge hoed in de woestijn.”
“En wat zegt u d’r van, u ziet toch dat we geen kosten sparen, hè?” vraagt Seligman aan de journalist in wie de schrijver Roothaert zelf te herkennen valt.

FdlMar Big

Fien de la Mar in ‘De big van het regiment’

“Drek” knikt het vosje.
‘Zegt u? vraagt Leipi.
”Drek is het – wat wat ik hier zie. Kijk, ik zou graag iets goeds willen zeggen over een Hollandse film. Maar als de rest van de film van dezelfde kracht is als dit, zal ik maar weer hopen op een volgende keer. Ik heb nu eenmaal een voorgevoel dat er toch nog ‘ns een goede Hollandse film komt.”

“Vertel me dan maar eens wat jullie onder een goede film verstaan”, antwoordt producent Seligman dan. Hij weet hoe goed het hem afgaat de tegenpartij met een strikvraag dadelijk vast te zetten. Over deze pers-pias zal hij een of twee grote happen doen, denkt hij.

Ballet uit de film 'Het mysterie van de Mondscheinsonate; naar de detective van Willy Corsari

Ballet uit de film ‘Het mysterie van de Mondscheinsonate; naar de detective van Willy Corsari uit 1935

“Dat is een film die voldoet aan de normen van de goede smaak”, luidt het schot en Leipi is even buiten adem.
“Normen! Goede smaak! Wat koop ik daarvoor? Waarom mag ik geen film maken waar de mensen graag naar toe gaan en die geld opbrengt? Werk verschaft?”
“Omdat films iets anders zijn dan kunstzijden onderjurken. Onderjurken kunt u zoveel maken als u wilt, ook al zijn ze slecht, zolang ze maar geld opbrengen en werk verschaffen. Films niet!”

“En waarom niet?”
“Als u een film maakt, hanteert u een kultuurmiddel, waaraan hogere belangen vastzitten dan aan onderjurken”. Het vosje loopt over van vriendelijkheid en Seligman geraakt in de war – Die vent heeft zijn antwoorden klaar als in een toneelstuk.

“Dus dan moeten we volgens u maar helemaal geen films meer maken, geen geld verdienen en geen werk verschaffen?”
“Als u alleen slechte films maakt: zeer zeker. Beter helemaal geen films dan slechte … maar wat noemt u een goede film, meneer Seligman?

“Een film die succes heeft natuurlijk!”
“Financieel succes?”
“Ja”, betuigt Leipi met een overtuigende hoofdknik.
“Als u zo redeneert is cocaïne het meest verheven product van de wereld. Er worden grove winsten op gemaakt naar ik hoor. En bestialiteiten als zes-dagen-rennen en bokswedstrijden hebben misschien nog een groter succes dan welke film ook.”

'Hollands Hollywood' aan de Duivendrechtsekade

‘Hollands Hollywood’ aan de Duivendrechtsekade

“U moet wel redelijk blijven. We hebben in Holland nu eenmaal geen geld genoeg om films te maken zoals u ze verlangt en …”
“Heb ik ooit dure films verlangd? Voor hetzelfde geld dat u hier aan ’t verknoeien bent, kunt u toch ook iets goeds maken. Dat is al lang bewezen. En zijn goedkope films bij de vleet die zowel artistiek als financieel een succes waren.”

“Noemt u er dan eens een paar”, daagt Seligman hem dan uit. Met de snelheid van een machinegeweer worden hem zeven, acht titels naar het hoofd geschoten. Films waar hij niets tegenin te brengen heeft, die een zeer goede kassa hadden.

Hij waagt nog een poging. “Als ik dan een goede film moest maken volgens uw recept, wat voor houvast heb ik dan aan die normen van die goede smaak?’
“Dan begint u met de film in handen te geven van kultuurmensen die al getoond hebben smaak te bezitten, die de geest iets te bieden hebben en die het vak verstaan. En dan laat u die mensen binnen de grenzen van uw begroting hun gang gaan en stelt u vooral geen zotte eisen waaraan ze met tegenzin en vloekend moeten voldoen. De Hollandse filmproducent is te vergelijken met de boze fee uit het sprookje, die alles wat ze aanraakt onmiddellijk plat en ongenietbaar maakt.

Leipi Seligman is een beste brave kerel die zijn mannetje dapper staat, maar als ze over kultuur en dat soort onzin gaan praten neemt hij de benen.

Fien de la Mar ‘Hollandsch Holywood’ uit 1934

Mooi beeld van ‘Een dagje Duivendrecht’ in deze opname van het Filmmuseum

Over Wllm Kalb

schrijver, lezer, docent - focus: taal, geschiedenis, fotografie, Duits(land), muziek en films uit de jaren '20 - '50
Dit bericht werd geplaatst in geschiedenis, media, muziek en getagged met , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s