Kleveringa woonde in een rijtjeshuis in de Jaap Boersmalaan, aan de rand van de stad met vrouw en tweejarig zoontje. De jongen was traag, hij liep nog steeds niet en sprak nauwelijks een woord. Dagelijks fietste Kleveringa naar het centrum waar hij werkte op een kadasterachtig kantoor. Overdag deed zijn vrouw slakkengel in kleine blauwe potjes die ze verkocht aan buurvrouwen om hun rimpels weg te werken. Haar eigen rimpels, vooral die om de mondhoeken, werden met de dag wat dieper.
Op een mistige zondagmorgen in februari nam zijn vrouw hem mee voor een wandeling. Ze had de wandelwagen met hun zoontje meegenomen en ook het terrarium met de slakken. Op zoek naar nieuwe klanten voor de slakkengel was ze iets bijzonders tegen gekomen, zei ze. Ze liepen via de Noordersingel naar het Hannie van Leeuwenplein, zo’n tien minuten bij hun huis vandaan. Er waren winkels en trams, achter de winkels rees een enorme toren omhoog. Kleveringa moest zijn hoofd in zijn nek leggen om te kunnen zien hoe hoog de toren wel niet was, de top verdween in de mist. Aan de zijkanten zaten overal schotelantennes en zonnepanelen.
Zijn vrouw nam hem mee naar een donkere poort die leidde naar een breed pad dat langzaam, spiraalsgewijs in de toren omhoog liep. Het was er schemerig. Aan de rechterkant waren deuren van appartementen, allemaal opvallend groot genummerd. “Als er een flat leeg is, mag je die zomaar gebruiken”, zei zijn vrouw. Ze stapte een driekamerflat binnen waarvan de deur open stond. De sleutels hingen op een haakje naast de deur. “Hier gaan we voortaan wonen”, zei ze en ze zette haar tas neer op de keukentafel. De flat was spaarzaam ingericht. De vloer was voorzien van zacht rubber. Zijn vrouw zette het terrarium op een bijzettafeltje in de woonkamer en een cactus voor het raam met uitzicht op het plein. Hun zoontje kroop over de vloer en kraaide van pret. “Energie is helemaal gratis, alleen het water doet het nog niet”, verklaarde zijn vrouw.
Even later klonk de bel. Twee mannen in uniform stonden voor de deur. Ze waren van de administratie zeiden ze, meneer moest even mee naar boven. Gedwee liep Kleveringa met de mannen mee. Iets verder omhoog was een grote kantoorruimte, opvallend licht, met ouderwetse bureaus. Hij was lang bezig met het invullen van papieren. Of hij vrijwillig wilde meewerken, hij had toch administratieve ervaring? Voor hij goed en wel wist wat er gebeurde zat hij achter een van de bureaus en voerde getallen in op grote spreadsheets. Hij kreeg een speld op zijn jasje met daarop een grote A, in de kleuren paars en groen.
Om vijf uur was het werk gedaan en ging hij terug naar de flat, 1010, had hij onthouden. Zijn vrouw had gekookt. Lastig was het zonder water, maar ze had bronwater gekocht in de winkel beneden. Ook had ze kennis gemaakt met de buurman, een donkere man met rastahaar die dwarsfluit speelde, ook hij at mee.
Na twee dagen voelde Kleveringa de behoefte om te gaan kijken bij zijn oude huis. Er zou post kunnen liggen en hij miste zijn krant. In het donker, nog voor zijn vrouw was opgestaan, sloop hij de flat uit en liep naar beneden. In de Jaap Boersmalaan was niets veranderd. Hij viste zijn sleutels uit zijn jaszak, raapte de de krant op van de mat en ging zitten lezen aan de keukentafel.
Om half negen fietste hij zoals gewoonlijk naar zijn werk en tot zijn verbazing was ook daar niets veranderd. In de middagpauze ging hij met de tram naar het Hannie van Leeuwenplein. Het winkelcentrum lag er verlaten bij. Hij boog zijn hoofd en zocht naar de toren, maar kon niets ontdekken. Hij stapte uit, liep naar de straat achter de winkels, maar daar was helemaal geen toren. Alles was zoals het altijd was geweest. Bij de drogist in de etalage zag hij blauwe potjes die hij herkende: slakkengel. Hij keek nog eens goed rond, maar de toren was er niet.
Kleveringa reed terug naar zijn kantoor. Verward ging hij zitten op zijn vertrouwde plek. Hij keek naar de foto die rechts naast zijn computer stond. Zijn vrouw en zoontje lachten allebei. Hij pakte de foto en stopte die in de la. Hij deed het speldje van zijn jasje af en legde dat bij de foto. Daarna hij ging verder met het invoeren van gegevens.
——————————————————————————————————-
In mijn vervolgcursus Creatief Schrijven II worden cursisten uitgedaagd een ‘vreemd’ verhaal te schrijven, waarin gewone dingen ongewoon worden en ongewone dingen gewoon, ‘verhalen achter de deur’ noem ik ze. Dit is mijn voorbeeld van zo’n ‘vervreemdend’ verhaal.
Een prachtig melancholiek sfeerbeeld kreeg ik erbij.
Vriendelijke groet.
LikeLike
Geweldig, wat een verhaal. Zeer vervreemdend. Kan zo in het rijtje: Bordewijk, Kafka, Lampo. En bij de beschrijving van de toren kreeg ik een Toonderachtig beeld. Is er nog een vervolg?
LikeLike
Heel mooi, die sfeer. Of mooi… niet echt mooi maar wel sfeervol. En vreemd, maar dat maakt het weer zo bijzonder.
LikeLike