Een ongemakkelijke situatie

1968 Spijkenisse Odin en Pim

Otto en Paul, voorjaar 1968

In de zomer probeerde ik alvast een kamer te vinden in Amsterdam. Maar ik wist niet goed hoe dat moest en dus mislukte dat plan. Ik haalde wel mijn hoofdakte-examen en begon aan een nieuw leven. In de kleine Cosmobar aan de Veerhaven in Rotterdam leerde ik Otto kennen. Een altijd opgewekte man van net dertig die het hotel runde van zijn ouders in Vlaardingen. Hij had een flat gehuurd in Spijkenisse en een kamer over. Wilde ik niet tijdelijk bij hem komen wonen? Ik hoefde maar heel weinig huur te betalen.

Spijkenisse was toen pas begonnen een nieuwbouwstad te worden maar had daar,  onder de rook van Pernis, nog alle kenmerken van een uit zijn krachten gegroeid dorp. Het leek me niets, maar alles was beter dan weer op mijn zolderkamer bij mijn moeder te moeten wonen, dus zei ik ja. Ik ging een paar keer met hem naar bed, maar hij maakte meteen duidelijk dat hij geen relatie wilde, hij had een vriend in Spanje en die wilde hij heel graag trouw blijven.

Heugaveldtegels in de woonkamer

Heugaveldtegels in de woonkamer

De flat was sober ingericht. Er lagen Heugaveldtegels op de vloer, er stond een eenpersoonsbed in mijn kamer maar verder was er nog niets. Gelukkig stond er nog geld op het spaarbankboekje van mijn grootmoeder dat ik had gekregen toen ik 21 werd. Ik kocht een boekenkast, wat dingen voor aan de muur en een brommer, een Kaptein Mobylette, waarmee ik keer op keer naar Rotterdam reed. Als het regende nam ik de bus. De metro zou pas vijftien jaar later komen.

Otto stond altijd pas laat op, ging om half twaalf naar zijn werk om voor de lunch te zorgen, kwam soms ’s middag thuis om wat bij te slapen en vertrok dan weer om vijf uur om pas laat in de nacht thuis te komen. Ik maakte er een gewoonte van om de wekker te zetten op een uur ’s nachts. Ik zat dan voor het raam op de zevende verdieping  te wachten. Ik zag hem dan aankomen in zijn kleine Fiat en zorgde voor de cola-tic, dat dronk hij graag, ik proef de smaak nog in mijn mond. We zaten dan nog wel een uur genoeglijk op de bank wat te vrijen en te kletsen.

Ik voelde me vreemd daar overdag in de verre oord. Ik ging op zoek naar baantjes, wilde helemaal niet voor de klas, en kwam via een uitzendbureau terecht in de Waalhaven waar ik bij de Nederlandse importeur van General Motors in de loods werkte en later op kantoor. Een nieuwe wereld, nieuwe ervaringen. En ’s avonds heel laat en één keer in de week, op zijn vrije dag, was er Otto met wie ik uitging in Amsterdam en Den Haag en het erg gezellig had.

Unknown-2Na een tijdje merkte ik dat er iets was veranderd. Hij had het nooit meer over zijn Spaanse vriend maar steeds vaker viel de naam van Paul, een jongen die hij kende uit Vlaardingen; jong nog, hij zat nog op school. Paul kwam af en toe logeren en ik moest dan op mijn kleine kamer aan de galerij blijven. Vaak vluchtte ik dan toch maar naar de zolderkamer in Rotterdam die nog steeds mijn kamer was. Otto was dol op de kleine Paul. Dat merkte ik wel en ik voelde ook dat ik jaloers was. Dat mocht ik van mezelf niet zijn, maar het viel moeilijk te ontkennen.
In november gingen ze tien dagen op vakantie naar Spanje en had ik de flat voor mij alleen. Ik nodigde vrienden uit om een weekend te komen logeren. Spijkenisse vonden ze echt het einde van de wereld, waarom zocht ik niet iets in Rotterdam?

Toen Otto en Paul weer terugkwamen, was Otto nog verliefder dan daarvoor. Over de Spaanse vriend werd nooit meer gesproken. Ik voelde dat ik te veel was, dat ik weg moest. Via mijn moeder kon ik toen opeens de woning onder haar krijgen in de Lieve Verschuierstraat. Wat een opluchting. In dezelfde tijd kreeg ik een baan in het onderwijs, de baan die ik aanvankelijk helemaal niet wilde, maar ik werd bijna gesmeekt om te komen werken in Rotterdam-Zuid op een gloednieuwe lagere school.

Unknown-4In het vroege voorjaar verhuisde ik mijn spullen en reed voor de laatste keer op mijn brommer dat hele eind van Spijkenisse naar Rotterdam, door de Maastunnel. Doodeng vond ik het om met die brommer op de lange, steile roltrap te staan, maar het wende snel.

Otto en Paul zag ik nog vaak. Otto begon later een eigen zaak in Spanje. Paul ging niet met hem mee maar kreeg een flatje in op de Rotterdamse Hoogstraat. We zagen elkaar regelmatig in het uitgaansleven – hij was een van de eersten die stierf aan Aids.

zie ook:
Het internaat er gebeurde nooit iets http://wp.me/p1MauM-1k9
Een huisje onder de huurwaarde http://wp.me/p1MauM-iB
Lieve Verschuierstraat http://wp.me/p1MauM-uc 

Over Wllm Kalb

schrijver, lezer, docent - focus: taal, geschiedenis, fotografie, Duits(land), muziek en films uit de jaren '20 - '50
Dit bericht werd geplaatst in Feiten en meningen en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

5 reacties op Een ongemakkelijke situatie

  1. fredvanderwal zegt:

    Goed verhaal.

    Like

  2. simonkorving zegt:

    Mooi geschreven beeld; Spijkenisse is nog steeds ……

    Like

  3. Wllm Kalb zegt:

    … een vreselijk oord? Ik kom er nooit meer.

    Like

  4. Corline zegt:

    Ter begeleiding van de trip down memory lane, om het weemoedige gevoel compleet te maken:

    Like

  5. Wllm Kalb zegt:

    Ja! Die muziek draaiden we toen. Otto niet hoor, die was meer van Dalida (Gigi l’Amoroso) en Marisol.

    Like

Plaats een reactie