Vrouwen hebben daar – denk ik – snel een mening over, of hij wel of niet iets is voor haar. Vooral als het mis is, zijn ze niet zuinig met hun commentaar.
‘Ik begrijp niet wat ze in hem ziet, hij is zelf kleiner dan zij; kan ze nooit meer hakken dragen’, meent Tooske.
‘Zo’n sneu menneke, met dat rottige baantje, niets om fier op te wezen. Ze kan toch wel wat beters krijgen?’, vindt Therese.
‘Hij moet wel een gouden fluit hebben’, brengt Lenny in, die houdt van het mystieke. ‘Hij heeft haar betoverd, ze is helemal in de ban van die engerd.’
‘Een gouden fluit in zijn broek zal je bedoelen’, kan An, de nuchtere Groningse, niet nalaten eraan toe te voegen.