De oude mevrouw Lien en haar dochter Fridoline waren de eigenaren van het hele pand. Een half jaar maar huurden we de kamer en de keuken achter het kantoortje van de staatsloterij in de Tweede Helmersstraat in Amsterdam. We leerden de dames beetje bij beetje kennen. De oude mevrouw liep regelmatig door onze keuken om haar oude kat in de tuin te laten of om lege flessen buiten te zetten; tegen de schutting stonden wel honderd lege flessen, die spaarde ze op voor het statiegeld, zei ze. In de ochtenden zat ze vaak in het kantoortje voor aan de straat. Toen wij een weekend naar Londen waren, zorgde ze voor onze twee poezen; we werden ook gevraagd om boven op haar etage een glaasje te komen drinken. Fridoline zagen we minder vaak, ze woonde op de zolderetage die ze helemaal had laten verbouwen tot een modern appartement. Ze had een baan als boekhouder en runde ook nog een taxfreeshop op Schiphol.
Lien was veel alleen en kwam af en toe een praatje maken. Op een dag legde ze twee tijdschriftjes op het trapje naar de keuken. ‘Voor jullie. Er staan ook twee verhaaltjes van mij in. Zoek maar naar Elmer, dat is mijn schuilnaam.’ Het waren twee exemplaren van Boy, een tijdschrift met foto’s en verhalen over jonge jongens, niet helemaal mijn smaak, bovendien slecht gedrukt, de foto’s waren grofkorrelig en veel te donker.
De tijdschriften waren zeker al een paar jaar oud. Ik zocht en vond inderdaad twee korte verhaal geschreven door ‘Elmer’. Een wat zoetsappig verhaal over een jongen die bij een boer gaat werken. Op een warme dag, als hij zijn shirt heeft uitgetrokken, neemt de boer hem mee het hooi in en leert de verlegen jongen wat mannenseks is. De seksscènes waren meer suggesties, niets werd expliciet beschreven. Het andere verhaal ging over een getrouwde man die met zijn vrouw zit te dineren in een restaurant, hij morst op zijn nieuwe broek. Gelukkig is er een behulpzame keukenhulp die hem meeneemt naar achteren, waar hij niet alleen de broek schoon veegt. Ze beleven in de bijkeuken een kort maar heftig avontuurtje.
Die Lien, dacht ik. Wat beweegt een oudere, getrouwde vrouw om dergelijke verhalen te schrijven? Hoe kwam ze aan de ideeën? Ik heb het haar nooit gevraagd.
Ik vermoedde dat Harald erachter zat. Ze hadden het vaak over hem. De dames verhuurden de tweede verdieping van het pand aan Harald, een wat opzichtige nicht die in de winkel van Fridoline op Schiphol werkte. Hij was als achttienjarige vanuit de Wieringermeer naar de grote stad gekomen en liefdevol opgenomen door moeder en dochter, verre familie. Hij had zijn school eerst afgemaakt, daarna verschillende baantjes gehad waar hij het steeds niet uithield of werd ontslagen. Uiteindelijk nam Fridoline hem in dienst en nu werkte hij zeven dagen in de week op Schiphol. Wat hij ’s nachts allemaal uitspookte weet ik niet, regelmatig zag ik hem zeer dronken uit een taxi stappen in zijn te strakke spijkerbroek.
Het mooie beeld dat de dames hadden hun protegé kreeg een behoorlijke deuk toen Fridoline er achter kwam dat die lieve Harald al een jaar lang grote bedragen in zijn zak stak. Geheime camerabeelden bevestigden haar vermoedens. Ze waarschuwde de politie die huiszoeking deed. Overal op zijn etage werden bundeltjes bankbiljetten gevonden, tussen de zitting van de bank, zelfs in de blikken suiker en macaroni in zijn keukenkastjes. Ook ons tuintje met de lege flessen werd doorzocht, maar daar werd niets gevonden. Harald had ons zoveel mogelijk gemeden.
De tijdschriftjes heb ik niet bewaard.
Zie ook: Verdwenen beroep – de collectrice http://wp.me/p1MauM-JU
Mooi verhaal, uit het leven gegrepen, ik zie ze voor me. Zelf woonde ik in de 1e Helmersstraat, vlakbij café Helmers.
LikeLike
Goeie story
LikeLike
Prachtig verhaal.
Met plezier gelezen.
Vriendelijke groet,
LikeLike