Herinneringen aan Jemen 1975 –5 – naar het noorden

yemen_0009Dinsdag 23 september. Na een bezoek aan Zabid, een mooie en vooral interessante stad reizen we door naar Hodeidah waar niet zo veel te zien is. We gaan dan weer terug naar Sana’a waar we een aantal zaken moeten regelen voor de terugreis. Dan rest er nog één reisdoel: Sa’da in het noorden. Een onrustig gebied, veel strenger dan de rest van Jemen, weinig bezocht. We proberen eerst een taxi te krijgen maar vanwege de ramadan schiet dat niet erg op. We gaan liften en worden meegenomen door een grote vrachtauto uit Saoedi-Arabië,

Amran Amran

Deze toch naar het noorden is een van de mooiste die we in Jemen hebben gemaakt. De zon staat al laag wat zorgt voor een prachtige belichting. Kale vlaktes met af en toe in de verte hoge bergen. Uit de vlakte rijzen kleine stadjes op waar dicht op elkaar hoge huizen staan, gebouwd van leem. Ook staan overal in het landschap ronde torens waarvan we niet weten waarvoor ze dienen. Zijn het uitkijktorens, opslagplaatsen voor het graan?
Onderweg stoppen we twee keer, de eerste keer in de stad Amran, zo te zien een boeiende, ommuurde stad, maar we hebben geen gelegenheid om rond te kijken. De tweede keer als het al donker is, stoppen we in een echt chauffeurscafé ergens in de bergen. We drinken thee en eten vast wat. Bieden ook de chauffeur iets aan, hij wil eerst niets, maar neemt dan dankbaar toch wat aan.

In het pikkedonker komen we dan aan bij de stad Sa’da. Helemaal onderuit de rugzak van Peter vissen we een Hollands molentje dat we speciaal voor dit soort gelegenheden hebben meegenomen. Het valt zeer in de smaak bij de chauffeur die nog verder naar het noorden moet.
We staan voor de stadspoort en gaan in het donker de stad in. We zien alleen lemen huizen, hier en daar een lichtje. Een paar jongetjes brengen ons uiteindelijk naar een soort schoolgebouwtje dat echt een funduk blijkt te zijn. We krijgen een idioot grote kamer, eten nog wat biscuit en gaan uitgeput slapen.

Sa'da tekening Maarten RuijtersSa’da, tekening Maarten Ruijters 1985

Woensdag 24 september. Hier in Sa’da moet het ziekenhuisje zijn waar de Nederlanders werken die we in Sana’a hebben ontmoet. Peter heeft last van buikkrampen en blijft nog even in bed. Ik loop de stad in, een van de meest vreemde steden waar ik ooit heb rondgelopen. Alle huizen zijn gebouwd in dezelfde stijl, zonder uitzondering. De kleur is lichter dan van de huizen in het zuiden. De stenen zijn bestreken met leem, waarin strootjes zijn opgedroogd, die glimmen mooi in de zon. De huizen zijn strakker dan in Sana’a, minder versierd, ze lopen van boven wat taps toe.

Hier is het noorden is alles strenger. De vrouwen laten zich buitenshuis helemaal niet zien. Als ze me ’s morgens per ongeluk tegenkomen schrikken ze en gaan gauw weer de deur in. Tussen de huizen zijn een paar akkertjes waar groente wordt verbouwd. Verder is het hier minder groen dan in het midden en zuiden van het land. De bergen om de stad heen zijn helemaal kaal. Om de stad ligt een oude zware muur met twee poorten die ’s nachts nog gesloten worden. Het was de laatste stad die tijdens de burgeroorlog van 62-68 in handen van de republikeinen viel, maar het is er nog steeds onrustig, vandaar die speciale toestemming die we moesten halen in Sana’a. Het leger heeft ook het grote Turkse fort in bezit genomen dat midden in de stad ligt en hoog boven alles uit steekt. Er was hier vele eeuwen een kleine Joodse gemeenschap, maar die is helemaal verdwenen.

Ik loop wel een uur rond, maar heb nog steeds het ziekenhuis niet gevonden. De mensen knikken wel als ik naar de Hollandse dokter vraag, maar waar die nu precies is, weten ze niet. Uiteindelijk brengt een jongen me naar een gebouwtje vlak bij het hotel, aan de rand van de stad.
Unknown-2Het is inderdaad een klein hospitaaltje. In verband met de nationale feestdag op 26 september wordt de buitenkant opgeschilderd. Als ik op zoek ga naar de Nederlandse verpleegster of iemand die Engels spreekt, sta ik ineens midden in een ziekenzaal. Ik kijk de verschrikte patiënten vriendelijk aan en verdwijn schielijk. Er is een soort laboratorium waar iemand werkt die wat Engels spreekt. Hij vertelt me dat de dokters op vakantie zijn, maar dat de Nederlandse verpleegster straks komt.

Peter gaat dan naar het ziekenhuis en ontmoet er Lenie, de Nederlandse verpleegster. Ze is erg verbaasd om een Nederlander te zien, blij ook. Vreemd om weer Nederlands te spreken, zegt ze. Ze heeft zich hier in dit verre oord weggestopt om een taak voor God te verrichten. Het werk is soms lastig, maar je kan veel voor de mensen betekenen. Peter krijgt van haar heerlijk volkorenbrood en gedestilleerd water.
Hoewel ze die middag vrij heeft, mogen we niet bij Lenie thuis komen, want dat kan ze zich in deze strenge omgeving als vrouw alleen niet veroorloven. We mogen die avond om zeven uur in het hospitaal thee komen drinken, dan is de hele staf er.

Die middag gaat het al weer wat beter met Peter en we maken een wandeling naar een dorp buiten de stad dat er indrukwekkend uitziet. We komen toevallig Lenie tegen als we de stad uit willen gaan voor het huis waar ze woont met het Nederlandse artsen-echtpaar. Het is een van de mooiste huizen van de stad, heel goed onderhouden. We staan een tijd te praten op de stoep van het huis en Peter vraagt of hij niet even op het dak van het huis mag om te filmen. Dan roept Lenie de soldaat die verderop staat, een van de bewakers van het ziekenhuisje. Als hij meegaat kan niemand er kwaad van denken. Met zijn vieren gaan we naar boven. We hebben een prachtig uitzicht op de stad die zo van boven gezien helemaal niet zo groot is. Lenie kan boeiend vertellen. Ze heeft veel meegemaakt in het ziekenhuis. Ze is erg begaan met het lot van de vrouwen in Jemen, die  hebben het vaak zwaar, de kindersterfte is extreem hoog. We vinden het geweldig dat ze zoveel tijd voor ons neemt en ’s avonds zullen we als dank haar het boek van Marquez geven. Het is weliswaar geen stichtelijk boek maar ze zit vaak genoeg in de Bijbel te lezen om eens even iets anders tot zich te mogen nemen.

Dammaj Dammaj

Vanuit de stad lopen we dan naar het dorp Dammaj dat niet ver weg uitrijst boven de velden. Het lijken wel sterke burchten, zo stijl en dik zijn de muren van de huizen. Er zijn veel mensen onderweg van het dorp naar de stad en van de stad naar he dorp. We maken foto’s van de omgeving en vooral van de mensen. De mannen lopen hier bijna allemaal rond met een geweer losjes over hun schouder. Dat hoort erbij net als het kleine kromzwaard dat ze altijd tussen hun riem hebben gestoken en waar ze erg trots op zij. De mooiste hebben en bewerkte zilveren uiteinde en een heft van been. De mannen zijn hier ernstiger en roepen ons geen gekke dingen toe zoals in Ibb of Taïz. Er is niemand die Engels spreekt. In Sa’da, de vierde stad van het land, is dan ook geen middelbare school, het is hier allemaal wat primitiever dan in het zuiden. Tot voor kort waren er nog heftige gevechten tussen verschillende stammen.

Peter durft niet goed te gaan eten in het restaurant waar we de vorige avond een omelet hebben gehad, zodat ik er in m’n eentje zit te eten, opnieuw omelet nu met aardappelen.
Om zeven uur gaan we naar het ziekenhuis waar we de andere medewerkers ontmoeten. Het zijn ongelooflijk lieve mensen, sommigen lijken een beetje wereldvreemd, maar misschien word je dat wel als je zoveel jaren in de woestijn werkt. Ze behoren allemaal tot hetzelfde evangelische genootschap. Met de Engelsman gaan we naar de souk van Sa’da. We kopen wat souvenirs, maar eigenlijk hebben we die niet nodig. In Ibb heb ik voor 50 R een zilveren kruithoorn gekocht, nu koop ik nog een mooie lap, afkomstig uit de Tihama. Er is veel moois te zien, maar Peter zegt terecht dat we niet te veel mee moeten slepen, we hebben maar weinig ruimte in onze rugzakken.

yemen_0022Overal in de stad worden vlaggen opgehangen, het grote feest van de Dag van de Revolutie komt er aan. De vlaggenfabriek moet op volle toeren hebben gedraaid, want van alle regeringsgebouwen – en dat zijn er nogal wat –  wappert het rood-wit-zwart met in het midden nog een groene ster, een overblijfsel uit de tijd van de Verenigde Arabische Republiek uit het begin van de jaren zestig toen de vlag nog werd getooid met drie sterren, symbool voor de drie landen die één staat zouden gaan vormen:  Egypte, Syrië en Jemen. Het is er niet van gekomen.
Peter voelt zich nog steeds een beetje slap, morgen gaan we weer op reis, terug naar Sana’a.

Donderdag 25 september. We staan op als het nog heel stil is. Alles en iedereen slaapt nog. Zoals altijd lopen er troepen honden door de lege straten, op zoek naar voedsel. Honden zijn in de ogen van moslims onreine dieren en worden dan ook overal door mensen weggejaagd. De dieren scharrelen zelf hun eten bij elkaar en zijn vreselijk schuw omdat ze altijd geschopt en geslagen worden, ook door kinderen Af en toe wordt er een stel afgeschoten, maar er blijven er nog steeds veel over, overal waar mensen zijn.

Op het plein middenin de stad staat zomaar een taxi klaar om naar Sana’a te gaan. In verband met de grote feestdag is het drukker dan anders en we hoeven niet lang te wachten. We rijden eerst over de 80 kilometer slechte weg. Deze oude auto heeft een veel slechtere vering dan de grote Mercedes waarmee we gekomen zijn. We hobbelen rustig verder, de taxi is gelukkig niet overvol. We stoppen weer bij het chauffeurscafé, op het hoogste punt van de bergpas. We drinken thee, samen met de taxichauffeur. Hij is erg aardig, kletst wat af tegen ons maar we verstaan bijna niets. In de buurt van Sana’a maken we een grote omweg, we begrijpen het eerst niet, maar we stoppen bij het huis van de chauffeur die een paar grote bossen hout aflevert die hij onderweg heeft gekocht. We drinken thee bij zijn ouders en opnieuw loopt het hele dorp uit om ons te bekijken. Vooral de korte broek van Peter krijgt veel bekijks, de vrouwen moeten er erg om lachen. In Jemen dragen de mannen alleen een korte onderbroek, ze vinden vast dat Peter nog niet helemaal is aangekleed. Maar hij trekt zich er niets van aan en lacht terug.

Zwartwit foto’s: Wllm Kalb

Zie ook:
Herinnering aan Jemen 1  aankomst in San’a http://wp.me/p1MauM-1oK
Herinnering aan Jemen 2             rond Sana’a http://wp.me/p1MauM-1pb
Herinnering aan Jemen 3        in en rond Ibb  http://wp.me/p1MauM-1py
Herinnering aan Jemen 4       naar Al Udayn   http://wp.me/p1MauM-1pN

Over Wllm Kalb

schrijver, lezer, docent - focus: taal, geschiedenis, fotografie, Duits(land), muziek en films uit de jaren '20 - '50
Dit bericht werd geplaatst in Feiten en meningen en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s