Donderdag 25 september. Tegen een uur zijn we weer in Sana’a. We eten wat in het restaurant van hotel Al-Zarah dat nu vanwege de feestdag open is. De strenge wetten van de ramadan worden vandaag en morgen een beetje opzij gezet, we zien zelfs op straat mannen die een sigaret roken. Dan vertrekken we naar het huis van Ute en Gerhard. Peter heeft hen ontmoet in het ziekenhuisje van Djibla waar zij toen naar de tandarts gingen. Ze hebben ons uitgenodigd om bij hen te komen logeren, want vanwege het feest zijn de hotels in Sana’a overvol.
We zien in hun fraaie huis in de ambassadewijk van de stad een stukje van de eerste televisietoespraak van president Ibrahim al Hamdi, die via het gloednieuwe zendstation wordt uitgezonden. Helaas is er een storing van wel twintig minuten.
Ute neemt ons mee naar een feestje van de Italiaanse ambassadesecretaris. We zijn niet zo erg enthousiast, de kleren die we bij ons hebben zijn vuil en eigenlijk hebben we ook niet zoveel zin. Toch willen we ook wel eens zien hoe de ambassademedewerkers zich in deze stad vermaken en volgens Ute zijn de feestjes van deze Italiaanse playboy vermaard.
Ute ziet er prachtig uit. Ze heeft haar rode haar opgestoken en draagt een zwarte avondjurk met een diep decolleté. Wij doen ons best, dragen een lange broek en een niet geheel fris maar snel gestreken overhemd en worden voorgesteld als twee ‘Holländische Journalisten’, klinkt geweldig. Er zijn in het fraaie huis vooral veel Italianen – die geen woord Frans, Engels of Duits spreken – en keurige Duitsers. We nemen wat van de heerlijke hapjes en drinken wijn. Peter wordt in beslag genomen door een Franse jongedame uit Djibouti die hem erg leuk vindt; ze spreekt Engels op een grappige manier, ook zij kijkt met vreemde ogen tegen dit feestje aan. Voor het hek staat een groep Jemenitische mannen te kijken. Ze willen een glimp van he feest opvangen, van een blonde vrouw misschien.
Ute heeft hoofdpijn en wil niet te laat naar huis. Dat komt goed uit, wij ook niet, niet echt een feestje voor ons. We nemen afscheid van Pino, de mooie Italiaan en bedanken hem zeer. We slapen op de bank in het zijkamertje spoedig in.
Vrijdag 26 september. De grote feestdag! We hebben de afgelopen dagen al vrachtauto’s met mensen naar Sana’a zien komen die allemaal de grote militaire parade willen zien. We ontbijten met z’n vieren op de veranda. Daarna kunnen we met een vriend van Ute meerijden, een aardige jongen die bij de radio werkt. We hebben één officiële kaart voor de hoofdtribune, maar als we in de buurt van het oude vliegveld komen waar de feestelijkheden plaats vinden, ziet het werkelijk zwart van de mensen. Het is de vraag of we zelfs maar in de buurt van de hoofdtribune kunnen komen. Onze vriend weet zijn oude Volkswagen toch nog redelijk dichtbij de tribune te parkeren.
Als we de trap op willen gaan, worden we tegengehouden door militairen die ons zeer beslist naar een andere kant verwijzen. We zien het somber in. Er zijn tienduizenden mensen die elkaar allemaal verdringen. Zou het nog lukken om een plek te vinden vanwaar we kunnen filmen? Weer andere soldaten wijzen ons verder de weg, duwen ons door een klein gangetje en voor we het door hebben, staan we op het platform, vlak voor de hoofdtribune met de eregasten, waaronder president Numeri van Soedan die op bezoek is. We staan naast een paar persfotografen met officiële perskaarten, we gaan, zonder perskaart, er wat schuchter tussen staan. Het is een kleine chaos. Overal komen mensen vandaan die door weer een ander soort soldaten worden weggestuurd. Uit de luidsprekers schalt marsmuziek, er scheren straaljagers laag over het terrein en tot in de verte, tegen de bergen aan, zie je mensen. Veel van hen staan op de laadbakken van de vrachtauto’s waarmee ze gekomen zijn.
In een open Mercedes, geëscorteerd door motorrijders, rijdt dan president al Hamdi langs. Een jonge man nog in een eenvoudig uniform, zonder alle franjes en deftige onderscheidingstekens (Hij zou in 1977 vermoord worden). Met moeite kan het gezelschap op de hoofdtribune een plaatsje vinden, een flink aantal mensen moet verhuizen naar de bovenste rijen.
Dan begint eindelijk de parade. Een onafgebroken stoet van militairen komt voorbij, in allerlei uniformen. Ze marcheren enthousiast, vaak uit de maat, maar het is ook moeilijk om rechtdoor te lopen en dan toch ook de president te begroeten die rechts op de tribune zit.
De parade duurt een paar uur, alsmaar trekken er nieuwe troepen aan ons oog voorbij. Er zijn soldaten die in een vreemde huppelsprong voorbij komen en het publiek wild enthousiast maken door daar kreten bij te slaken. Andere troepen komen in een vreemde Pruisische paradepas langs over de stoffige, onverharde oude startbaan.
Plotseling kijkt iedereen omhoog, Er komen een paar ouderwetse bommenwerpers overvliegen die parachutisten droppen, vlak voor de tribune van de president. Slechts enkele parachutisten komen op hun pootjes terecht, de meeesten landen tussen het opgepakte publiek dat in paniek uiteenstuift. Het ellendigst zijn de twee mannen er aan toe die vlak voor onze neus in een vlaggenmast blijven hangen. Ze blijven wel een half uur lang spartelen, een van hen is duidelijk gewond. Uiteindelijk komt er een soort ambulance het terrein oprijden, militairen maken ze los en brengen ze naar de ziekenauto. De vlaggenmasten zullen de verdere dag scheef blijven staan.
Het is steeds drukker geworden, nu staan er ook allemaal toeschouwers voor de officiële tribune, voor de neus van de president en zijn gasten en ook voor onze neus. Met harde hand worden de mannen – vrouwen zitten alleen ver weg op de tribune – verdreven door potige soldaten. We zijn even bang dat ze ons ook zullen wegsturen omdat wij geen perskaart dragen, maar onze camera boezemt zoveel ontzag in dat we gewoon mogen blijven staan, op een kaart wordt helemaal niet gelet, Gerhard zal achteraf zeggen: ‘Ze kunnen ook helemaal niet lezen.’
Tegen een uur loopt de parade ten einde en maakt de president met zijn gast uit Soedan een ereronde langs het publiek dat langzaam huiswaarts gaat. Duizenden mensen gaan nu naar de stad om feest te vieren, ze vertrappen en passant ook de gewassen die op het veld naast de oude startbaan staan.
We gaan ’s avonds met z’n tweeën eten in hotel Mocha waar ook een Franse filmploeg zit. Er is weer mooie Arabische muziek, het is er vanavond erg vol. We hadden gedacht dat er nog wel een groot feest zou zijn in de stad. Er lopen veel mensen rond en sommige gebouwen zijn verlicht, maar er is niets georganiseerd. Op een pleintje zijn een paar jongens die en soort zwaarddans uitvoeren, hun kromzwaarden getrokken boven hun hoofden, begeleid door een enkele trom of ritmisch handgeklap, maar erg serieus is het niet, ze houden er alweer snel mee op.
We lopen nog een keer door de oude stad. Maar hier geen slangenbezweerders of degenslikkers, die Peter zo graag had gezien. Vanaf de Bab el Yemen nemen we een motortaxi naar het huis van Ute. We trekken ons terug in ons kamertje. Ute heeft gasten, maar ze zitten aan de andere kant van het huis, we horen ze nauwelijks.
Zaterdag 27 september. Onze laatste dag in Jemen. Het blijft lang stil in het huis. Ute en Gerhard slapen zeker nog. We hebben trek maar wachten op hen voor het ontbijt. Dan horen we Ute in de keuken. Ze maakt koffie en wil daarmee in de slaapkamer verdwijnen. Ik vraag of we nog gaan ontbijten. Ze is dan erg kortaf: Het is hier geen hotel. We mogen blij zijn dat we bij haar kunnen slapen maar ze verstrekt geen maaltijden. Basta. We begrijpen niet goed wat er verkeerd is gegaan maar pakken onze spullen en zetten die zolang in de garage.
We proberen ergens iets te eten te krijgen, maar dat valt niet mee, het is opeens weer ramadan. In een van de grote hotels kunnen we broodjes en koffie krijgen. Dan gaan we voor het laatste de stad in.
Peter regelt een hotel voor de laatste nacht en gaat met een taxi naar Ute om onze bagage op te halen. Ze is dan alweer bijgedraaid en biedt haar excuses aan omdat ze die ochtend zo onaardig was. Ze had slecht geslapen omdat haar man tot diep in de nacht met een stel vrienden had zitten kaarten, dronken was geworden etc.
In het hotel logeren ook Fransen die morgenochtend met hetzelfde vliegtuig vertrekken als wij. We moeten al om vier uur op het vliegveld zijn., We stellen en soort wekdienst in en regelen alvast een taxi. ’s Avonds probeer ik alvast wat te slapen omdat we zo vroeg op moeten, maar dat lukt niet erg omdat ik niet weet waar Peter blijft. Helemaal ten onrechte natuurlijk want hij is gewoon blijven kletsen aan de balie van het hotel met een paar Jemenieten die goed Engels spreken. Hij komt pas na twaalven op de kamer, we kunnen dan nog maar heel kort slapen.
Zondag 28 september. Het weksysteem werkt. Om kwart over drie wordt op de deur gebonsd. We stoppen onze kop onder de kraan en pakken alles in. Met z’n achten zitten we in een open jeep, het gaat net. De Franse reileider die met een paar Fransen drie weken door het land is gereisd is er ook. Hij heeft twaalf oude geweren gekocht op de markt, hij maakt zich zorgen, krijgt hij ze wel door de douane? Het aardige Franse stel dat we gisteren spraken vertelt dat ze helemaal niets aan hem hebben gehad, hij sprak noch Engels noch Arabisch en kon helemaal niets regelen. Er was gelukkig een meisje in de groep dat goed Arabisch sprak en er waren anderen die Engels spraken, zodat er toch nog iets van terecht is gekomen, maar ja, de ‘reisleider’ was een vriend van de baas van het reisbureau, vandaar…
Ruimschoots op tijd zijn we op het vliegveld. We moeten eerst lang wachten en ons dan toch opeens haasten om het vliegtuig naar Damascus te halen.
Zo komt er een eind aan een bijzondere reis. Voor mij de eerste reis buiten Europa, een reis die ons heeft gebracht naar een mooi, boeiend en gastvrij land waar we nu, 39 jaar later, nog veel an terugdenken.
Zwartwit foto’s: Wllm Kalb
Zie ook:
Herinnering aan Jemen 1 aankomst in San’a http://wp.me/p1MauM-1oK
Herinnering aan Jemen 2 rond Sana’a http://wp.me/p1MauM-1pb
Herinnering aan Jemen 3 in en rond Ibb http://wp.me/p1MauM-1py
Herinnering aan Jemen 4 naar Al Udayn http://wp.me/p1MauM-1pN
Herinnering aan Jemen 5 naar het noorden http://wp.me/p1MauM-1ql
Ik heb genoten van het verslag!
LikeLike
Fijn Fenny dat ik je heb mee kunnen nemen op deze bijzondere reis. Na bijna veertig jaar vond ik het verslag weer, ergens onderin een kast. Alles kwam weer boven. Helaas is de toestand in Jemen nu bar en boos, en zit en weerzien er niet in. Maar ik koester de herinnering.
LikeLike
Heel mooi en boeiend verteld. Ik heb er echt van genoten!
Vreemd om te bedenken dat jullie beiden toen jongemannen van half in de 20 waren. Avontuurlijk ingestelde jonge mannen.
Jammer dat het tegenwoordig voor eveneens avontuurlijk ingestelde jonge mannen niet aan te raden is zo’n reis naar Jemen te ondernemen.
LikeLike
Leuke serie geworden. Ongelofelijk dat ik me er zo weinig van kan herinneren. Des te leuker dat je een dagboek bij hield. Ik heb Al Hamdi goed op de film staan.
Niet onknappe man. Ik geloof dat Saleh toen vice president was.
Peter
LikeLike