Deze week, vanaf maandag, weer twee nachten in het ziekenhuis doorgebracht voor nog een onderzoek. Niet leuk, de uitkomst laat nog op zich wachten, onzekerheid blijft. Ik voel me goed maar mijn artsen hebben zo hun twijfels. Zo langzamerhand is de ziekenhuisomgeving mij zeer vertrouwd, ik weet de weg. Ook de mensen die er werken herkennen mijn gezicht. Enkele observaties.
Uitstel
Dinsdagochtend zou het gebeuren: opnieuw een katheterisatie, een onderzoek naar de verdachte kransslagader. Niet leuk, de avond tevoren al aangekomen in het ziekenhuis, infuus aangebracht, slecht geslapen. Om half elf was ik aan de beurt. Ik word naar beneden gereden in een rolstoel (protocol, je bent per definitie gehandicapt) met de lift naar beneden, veel koude gangen door. Als ik bijna op de tafel ligt vertelt iemand me dat er een spoedgeval is. Ik moet weer terug in de rolstoel, naar de koude gang, afwachten.
Geparkeerd
Iemand van de behandelkamer – het zijn nu twee dames en een heer – rijdt me de gang in en parkeert me in een nis waar een aantal medewerkers van de technische dienst zich ophouden. Ze spreken geheimtaal over druk en tegendruk, over machines die ik niet zie, ze praten over hun rooster en over hun baas. Dat ik tussen hen in sta, schijnt hen niet te deren, ze doen alsof ze mij niet zien en ik doe of ik hen niet hoor. Na vijf minuten komt iemand van de verpleegafdeling me ophalen, brengt me naar boven en ik kruip weer achter de e-reader.
De buurman
Soms heb je dat, opeens heb je een goed gesprek. De buurman is al aangekleed, zijn vrouw komt hem straks halen. Het begin van zo’n gesprek is altijd makkelijk: wat heb jij? Hoe gaat het? Maar dan gaat het over ouder worden, minder kunnen, voldoening halen uit kleine dingen. Er is zomaar onverwacht een werkelijk contact, een diepgaand gesprek. Het is maar kort, zijn vrouw komt binnen en hij mag fijn weer naar huis.
Kwetsbaar
In het bed bij het raam ligt een mevrouw die er slecht aan toe is, wat haar precies mankeert weet ik niet, ik heb haar maar kort gesproken, ze is 85, haar man komt elke dag langs, is 91. ’s Ochtends loopt ze in haar onderbroek en een dun hemdje aan naar de wc, het infuus aan een standaard achter zich aan slepend. In de nacht heeft ze liggen huilen. Na het ontbijt gaat ze weer slapen. ‘Mag het gordijn dicht’, vraagt ze aan de verpleeghulp die ze heeft gebeld. Nee dat mag niet, ze moet proberen overdag wakker te blijven, zodat ze ’s nachts beter slaapt.
Drie dames
De katheterisatie duurt langer dan de vorige keer, is vervelend maar niet pijnlijk. Als ik wil opstaan van de behandeltafel blijkt mijn pols te bloeden. Dat is schrikken, een slagaderlijke bloeding. De cardiologe en twee verpleegkundigen werpen zich op de pols, ik voel verschillende handen die de ader afklemmen, snel wordt er drukverband aangelegd. Het is hard werken, snel en precies. Na twee minuten is het leed geleden en kan ik plaatsnemen in de rolstoel en eindelijk een wc opzoeken. Er zitten blauwe plekken op mijn pols.
Naar buiten
De tweede nacht slaap ik goed, ik heb geen infuus meer dat vocht naar binnen brengt en hoef niet meer zes keer naar de wc. Na het ontbijt mag ik naar huis, zonder plichtplegingen deze keer, ook zonder wijze lessen en richtlijnen voor een voorbeeldig gedrag. Die heb ik vorige week al gekregen. Niemand zegt dat ik niet mag autorijden en dus krab ik zelf het ijs van de voorruit met mijn linker hand – met de rechter moet ik nog een beetje voorzichtig doen – en rijd in een rustig tempo naar huis.
Zie ook: Afhankelijk http://wp.me/p1MauM-1IH Kamer drie http://wp.me/p1MauM-1IM en Tegenslag http://wp.me/p1MauM-1IS
Dat valt dan toch niet mee, allemaal. Hoop dat de uitslag goed is! Sterkte.
LikeLike
wat een avonturen Wllm! Niet jaloers, maar zolang je door de voordeur naar buiten komt….
LikeLike