Gisteren was het Tweede Pinksterdag, voor veel mensen lekker een dagje vrij, maar waarom mocht joost weten. Pinksteren is zo’n onduidelijke christelijke feestdag dat de middenstand niet eens moeite doet om ons te verleiden tot een duur pinksterdiner of pikante pinkstercadeaus. Hier en daar klinkt de roep om deze feestdag maar af te schaffen. Maar wat dan?
Onze heiligen stoelen op vage, middeleeuwse legenden, die we niet meer kennen. Waarom aanbidden we niet veel concreter onze machtige rivieren, die zo bepalend zijn voor ons wel en wee, die het landschap hebben gemaakt, die ons nog steeds bedreigen maar ook onze welvaart brengen. Op school baden braaf we het Onze Vader, maar nooit Onze Rijn, Maas en Schelde. We leerden nauwelijks iets over de oerkrachten die aan het werk zijn als het water uit verre bergen door onze laaglanden stroomt, zich een weg baant, meandert, zijn loop verlegt naar willekeur, wielen slaat, eilanden vormt, buiten zijn oevers treedt om daarna weer rustig verder te kabbelen.
We hebben de rivieren bedwongen, ze netjes in hun beddingen geduwd, waar ze nu af en toe weer uit mogen om natuur te vormen. Ik ken geen kapel die gewijd is aan de kracht van de stroming, geen kathedraal voor de wispelturige rivieren die zo kenmerkend zijn voor ons land. Hier en daar een straat, een kade die vernoemd is naar een van de rivieren. Dat is alles.
We mogen wel mat meer respect opbrengen voor deze monsters. Een Nationale rivierendag is toch het minste wat we kunnen doen.
Dat is nog eens een verfrissend idee. Ik ben niet gelovig, dus de betekenis van Pinksteren ontgaat me en interesseert me eerlijk gezegd ook niet. Op de nationale rivierendag gaan de hele dag alle bruggen omhoog en gaan we massaal met bootjes de rivieren op.
LikeLike