
Bij het opschonen van mijn computer kom ik allerlei oude foto’s tegen die onverwachte herinneringen oproepen. Zoals deze foto door mijn oom Hans gemaakt in Seefeld, in Oostenrijk. Ik was net twaalf jaar en maakte voor het eerst een echte reis naar het buitenland, voor het eerst naar de bergen!

We waren uitgenodigd door mijn tante Bé, die vaker met haar dochtertje naar de Alpen reisde, zoals naar de ‘wintersport’, een begrip dat ik nauwelijks kende. In een genereuze bui had ze haar broer Hans, zijn gezin en mijn broertje en mij uitgenodigd om twee weken door te brengen in een familiepension aan de voet van het Karweldelgebergte. Alle kleinkinderen nu eens één keer samen op vakantie. Oom Hans kon niet meteen weg in verband met zijn werk bij de Arnhemse AKU, we zouden vier dagen later met de nachttrein komen, tante Bé, tante Cecile en de meisjes reisden alvast vooruit.
Van spanning kon ik lang van te voren maar moeilijk in slaap komen. Hoe zou dat zijn, reizen in een nachttrein, helemaal naar Oostenrijk; wanneer zouden we voor het eerst de bergen zien? En hoe zou het daar zijn, in dat vreemde land? Voor het eerst mocht ik mijn gloednieuwe paspoort laten zien.
Oom Hans, Arnold en ik reisden in een eigen slaapcoupé, de banken werden ‘s avonds laat omgetoverd in smalle, harde bedden en het lukte me om een beetje te slapen. Mijn broertje maakte me ’s morgens vroeg wakker, door een spleet in het rolgordijn kon je naar buiten kijken: achter een lange stoet goederenwagons kon je iets groens zien, de eerste bergen? Oom Hans vond het nog veel te vroeg om al op te staan, maar wij gingen ons wassen in het piepkleine tussenkamertje.
Toen de slaapplaatsen weer gewoon banken waren geworden en we een soort van ontbijt hadden gekregen zagen we de bergen pas echt, je moest je hoofd helemaal schuin houden om de toppen te kunnen zien. We waren nu echt in Tirol, nog een keer overstappen en dan zouden we straks de twee tantes weer zien en de nichtjes.
De trein kwam puffend tot stilstand, ik pakte mijn kleine kartonnen koffer op, veel had ik niet bij me. Het was mooi weer, overal stonden mensen. Tante Bé zagen we niet, maar daar was tante Cecile al met mijn twee nichtjes. Tante Cecile begroette haar man en liep met hem het perron af, de twee nichtjes namen ons mee, de andere kant op. Ze keken ernstig. Langzaam werd duidelijk wat er aan de hand was. Mijn tante Bé was na drie dagen vertrokken met haar dochtertje, ze had ruzie gemaakt met Cecile, overigens niet voor het eerst, en dat was zo hoog opgelopen dat ze een taxi had besteld en midden op de dag zomaar was weggereden. Ze hadden geen idee waar ze was. Vervelend was dat Cecile bijna geen geld had, Bé had immers aangeboden alles tijdens deze vakantie te betalen. Gelukkig dat Hans er nu was, die had gelukkig Oostenrijkse Schillings bij zich en zou misschien wel kunnen bemiddelen. De leuke vakantie die ons in het vooruitzicht was gesteld bleek opeens een dramatische familieaangelegenheid.
Zo goed en zo kwaad als het ging maakten we er wat moois van. Het pension lag een eind buiten het dorp, een oud houten huis, met veel balkons en bijgebouwen. Wij sliepen in een soort tuinhuisje met een eigen badkamer. We wandelden veel, de tweede dag al maakten we een echte bergtocht met een flinke klimpartij. Ik had alleen mijn Robinson sandalen bij me, niet echt geschikt voor een klauterpartij.

We aten elke dag spaghetti want we moesten heel zuinig zijn. Alleen als het heel warm was kregen we een ijsje. Ik had gelukkig mijn drie bibliotheekboeken meegenomen en lag heerlijk in het gras te lezen. Mijn broertje zag ik bijna niet, die ging met de meiden het dorp in, ik bleef het liefst de hele dag in de buurt van tante Cecile.
Na twee dagen kwam er een kaart van tante Bé, ze logeerde in een hotel in Innsbruck. De volgende dag reisde oom Hans met de trein naar de grote stad en tot ieders opluchting kwam hij ’s avonds terug met tante Bé en mijn nichtje. Ik was zo blij, alles zou weer goed komen.
De laatste week verbleven we dus met zijn allen in Pension Odowald; maar de stemming bleef gedrukt, er werd niet meer over de ruzie en het vertrek van mijn tante gesproken, de twee schoonzussen vermeden elkaar zoveel mogelijk. De terugreis maakten we ook gescheiden, tante Bé ging met haar dochtertje nog een weekje naar Italië, wij reisden via München terug naar Arnhem. Maar op school kon ik met tros vertellen dat ik de bergen had gezien.
Zie ook:
Onschuldig, onwetend http://wp.me/p1MauM-1PO
Zoete jeugd http://wp.me/p1MauM-1PK
Familie
Genoegelijk dineren met de familie http://wp.me/p1MauM-Q1
Een familiegeheim http://wp.me/p1MauM-Ch
Ordinair http://wp.me/s1MauM-ordinair
Jaaaa! Robinsonsandalen! Die hadden mijn broertjes ook. 🙂
Mooie foto, van jou met spencer.
LikeLike
Oom Hans had net een nieuwe camera, probeerde scherptediepte uit. We moesten allemaal poseren. Daarna thuis de foto’s laten ontwikkelen en afdrukken, chamois-mat met kartelrand.
LikeLike
Pingback: De straat van de vissende kat | Spiegelingen
Thaank you for sharing this
LikeGeliked door 1 persoon