Allene en Maria
Tijdens de sinterklaasviering kregen vier van de acht volwassenen hetzelfde cadeau: De Amerikaanse prinses van Annejet van der Zijl. Toeval? Vast niet. Het is een boek waarvan je weet dat het bij heel veel mensen in de smaak zal vallen: interessant, goed geschreven, een mooi gegeven (steenrijke Amerikaanse, vijf keer gehuwd, drie kinderen verloren!).
Er valt in De Amerikaanse prinses veel te ontdekken over de Amerikaanse geschiedenis en er is die band met Nederland (Allene is bevriend met prinses Armgard en via haar kent ze haar zoon: Bernhard zur Lippe-Biesterfeld, ze speelt een rol bij de kennismaking met Juliana).
Ik heb het boek bijna uit en geniet ervan. Het leest heel makkelijk en vooral het begin vond ik erg boeiend, ik wist vrijwel niets over de Amerikaanse geschiedenis aan het eind van de 19e eeuw, de enorme welvaart die er toen al was, the Golden Age, het ongebreidelde leven van de schatrijke bovenlaag waar Allene in terecht komt door haar huwelijken.
De laatste hoofdstukken van het boek komen meer over als een opsomming van feiten: met wie Allene vervolgens trouwde, welke huizen ze kocht of verkocht, wie ze ontmoette en met wie ze omging. Ik mis hier die verrassing uit het begin, het onbekende. Ik zou willen weten wat er in Allene omging, hoe het was om alsmaar heen en weer te reizen tussen die verschillende huizen, hoe ze zich aanpaste aan alweer een nieuwe echtgenoot.
Maar Annejet schreef een biografie, gebaseerd op feiten en kon dus haar fantasie niet de ruimte geven om in te vullen wat Allene dacht en voelde.
Adriaan van Dis schreef de roman Ik kom terug over zijn moeder. Geen op feiten gebaseerde biografie. De feiten komen er bekaaid af. In de disclaimer achterin het boek schrijft van Dis: “De suikerstreek en de Van Dissen zette ik naar mijn hand”. Het is bijvoorbeeld onduidelijk waar de moeder van Adriaan van Dis precies vandaan kwam, waar ze in Indië verbleef. Adriaan reist in hoofdstuk 4 met zijn moeder naar de streek waar zij opgroeide, waar suikerbieten en vlas werden verbouwd, waar een fort was met militairen, een prachtig verslag. ‘Zeeuw-Vlaanderen’, raadt een recensent. Uit interviews en een programma van Omroep Brabant weet ik dat het de uiterste noordwesthoek van Brabant moet zijn, bij Heijningen en Fort Sabina Hendrica aan het Volkerak. Van Dis kan het dialect van de streek nog heel goed nadoen, liet hij op de televisie horen: meer Zeeuws dan Brabants.
We leren moeder Maria in de loop van het boek steeds beter kennen, ondanks het gebrek aan feiten. Aanvankelijk lijkt ze een vreselijk mens, koel en afstandelijk. Maar steeds beter begrijp je als lezer wie ze is en waarom ze doet zoals ze doet. En we leren de zoon kennen, die alsmaar op jacht is naar verhalen.
Twee zeer verschillende boeken, die ieder op een eigen manier een boeiend verhaal vertellen.
Ik heb beide titels meteen besteld in onze bibliotheek. Bedankt voor de tip.
LikeLike