Als je vraag naar bekende Amsterdamse vrouwen blijft het lang stil. Ook mensen die veel weten over de stad, aarzelen. Tijdens mijn tocht langs voorbeelden van sociale woningbouw in de stad kwam ik twee opvallend sterke vrouwen tegen.
Aan het Eiekenplein in Amsterdam-oost staat een mooi complex woningen waarboven de imposante ingang de naam Elisabeth Otter Knoll staat. Nog nooit van gehoord. Deze Elisabeth (1818-1900) heeft in 1894 de aanzet gegeven voor de bouw van dit complex bestaande uit zestien woningen, een eetzaal, een leeszaal, een conversatieruimte en een regentenkamer. Deze woningen waren bedoeld voor ‘oudere, fatsoenlijke dames die buiten hun schuld niet in staat waren in hun onderhoud te voorzien’, ook konden de dames een beroep doen op een jaarlijkse toelage. Pas na haar dood, in 1912 is het hofje opgeleverd.
Elisabeth kwam uit een welgestelde Amsterdamse familie, haar vader was legerkapitein haar moeder hofdame. Ze trouwde met een scheepsmagnaat en na zijn vroege dood was zij zeer vermogend. Toen zij later een predikant huwde ging ze niet met hem samen wonen maar ze behield haar zelfstandigheid; zij bleef in Amsterdam wonen aan de Kloveniersburgwal, haar man woonde in Wijk aan Zee. Een LAT-relatie avant la lettre.
Op verschillende manieren zette Otter-Knoll zich in voor vrouwen die het minder goed hadden getroffen. De Stichting die haar naam draagt zorgde voor ondersteuning en huisvesting. Na 1980 is het complex verschillende keren verbouwd, momenteel zijn er appartementen in gevestigd.In Amstelveen bestaat nog steeds een verzorgingstehuis van de Elisabeth Otter-Knoll Stichting.
Louise Went (1865-1951) kwam eveneens uit een welgestelde Amsterdamse familie, ze groeide op op de Herengracht. Haar naam kwam ik tegen toen ik meer wilde weten over een groot complex woningen aan de Lindengracht met fraaie opschriften: ‘In den Steenhouwer’, ‘In den metselaar’ en nog een reeks beroepen uit de bouw. Dit complex met opvallend overstekende dakranden is ontworpen door de bekende Amsterdamse architect J. van der Pek, die heel veel gedaan voor het verbeteren van de woonomstandigheden van arbeiders aan het begin van de twintigste eeuw. Louise Went was als enige vrouw actief in verschillende commissies die zich bezig hielden met ‘het woningvraagstuk’. Ze ging naar Engeland om meer te weten te komen over beter en gezonder wonen, ze zette zich in voor het afbreken van krotten en het bouwen van betere woningen voor arbeiders. Zij vroeg Van der Pek woningen te ontwerpen voor een groot braakliggend terrein aan de Lindengracht. Went was inmiddels directrice van de Bouwonderneming Jordaan en trad ook op als woningopzichteres. In 1901 huwde ze architect Van der Pek en samen hebben zij zich nog tientallen jaren ingezet voor betere woonomstandigheden voor mensen met weinig geld.
In 1946 werd Louise Van der Pek-Went door de bewoners van de Jordaan geëerd met een gedenksteen. Er is een straat naar haar genoemd in Amsterdam (achter de Sarphatistraat, in Oost) en In 1963 werd het Louise Wenthuis aan het Prins Bernardplein in Amsterdam opgeleverd, een ontwerp van Nederlands eerste vrouwelijke architect Margaret Staal-Kropholler. Het complex met 171 kleine zelfstandige eenheden was oorspronkelijk bedoeld voor alleenstaande vrouwen.
Elisabeth Otter-Knoll moet het nog steeds doen zonder straatnaam.
Als ik iets lees over mensen, die met hun vele geld goeie dingen deden en nog doen voor anderen, dan denk ik meteen er achter aan: ‘Ze hebben/hadden de keuze om het gewoon NIET te doen dus daarvoor alleen al hulde’.
LikeLike