Eind jaren zestig waren voor mij gelukkige jaren vol ontdekkingen. Uitgaan in Amsterdam en maar zien waar en met wie ik zou overnachten. Soms gebeurde er niets en dan moest ik voor het station wachten op de eerste trein terug naar Rotterdam samen met veel andere avonturiers die na een avondje stappen weer op weg waren naar Enschede of Eindhoven.
Soms ontmoette ik iemand en bleef ik slapen. Meestal in smalle eenpersoonsbedden waarin je met wat goede wil toch samen de nacht kon doorbrengen.
Op die manier leerde ik mezelf en Amsterdam steeds beter kennen.
In de Kerkstraat in een keurig café ontmoette ik Jean-Marc een al wat oudere musicus met wie ik de hele verder avond doorbracht. Al kletsend en flirtend, gingen we van café naar café. Overal kende hij wel iemand en zaten we opeens aan een tafeltje te praten over theater, over muziek, over Brecht en ondertussen streek zijn hand over mijn been. Ik genoot.
‘Laten we nog een borreltje gaan drinken bij Lotte’, stelde hij voor. ‘Ze woont hier vlak bij, onder de lip’. En hij wees naar de lichtreclames op het Leidseplein. Daar heel hoog, boven het politietbureau stond het: ‘Chief Whip, op ieders lip’. Op de bovenste etage brandde licht, we belden aan bij de deu helemaal rechts en via veel steile trappen belandden we op de etage van Lotte waar voor het raam een keurige dame zat met twee bezoekers. Ze kuste Jean-Marc en bekeek mij van een afstandje. ‘Niet slecht’ was haar commentaar. Een van de bezoekers was een goede vriend van Jean-Marc en ze raakten al gauw in een lang gesprek. Naar mij werd niet omgekeken. Ik zocht de sofa op waar een poes lag te slapen. Ik vouwde me op en viel tegen de poes aan in slaap.
Het begon al weer licht te worden toen Jean-Marc me wakker maakte. Iedereen was verdwenen. Overal stonden volle asbakken en lege glazen. ‘Kom, we gaan maar eens op huis aan. Ga je mee?’ Dicht tegen elkaar aan liepen we het plein over naar de Lijnbaasgracht. Weer steile trappen, een groot bed in een kleine kamer.
We deden een poging om wat te vrijen, maar Jean-Marc had te veel gedronken en ik viel meteen in slaap.
Politiebureau No 14 aan het Leidseplein is alweer jaren verdwenen. er zit nu een coffeeshop van het Bulldog concern.
Lotte was een schat. Ze was hoofddocent musicologie aan de universiteit, later zocht ik haar nog regelmatig op. Haar adres stond in mijn agenda: Leidseplein 17″‘.
Zie ook: Onschuldig en onwetend http://wp.me/p1MauM-1PO , Begeerlijk http://wp.me/p1MauM-ED
Dat jij dat allemaal nog zo precies weet. Goed geheugen, hoor. Ik doe het je niet na 🙂
LikeLike