‘Dat japonnetje staat je beeldig’. Zo’n zinnetje zal je vandaag de dag nog maar weinig horen maar vijftig jaar geleden was dat nog heel normaal taalgebruik. Jonge meisjes dragen geen japon meer. In deze tijd van spijkerbroeken, topjes en hoodies wordt de jurk al een zeldzaamheid. En die wordt nooit meer een japon.
Zondagochtend gebruikte ik dat woord ‘japon’ omdat vriend P. wel eens als ochtendjas een mooie Japanse kimono gebruikt. ‘Hij staat je prachtig die japon’, zei ik gekscherend. En hij is ook mooi maar wel erg onpraktisch met die wijde mouwen. Dat woord bleef door mijn hoofd spoken en opeens legde ik het verband met de naam ‘Japan’.
Natuurlijk is japon afgeleid van de naam van het land Japan. Al in de 17e eeuw was het de benaming voor een kamerjas, een mannenkledingstuk ‘een Japonsche rok’. Vanaf de 18e eeuw werd het woord vooral gebruikt voor een jurk voor dames, het kreeg de betekenis ‘een lichte jurk’.
Japons in plaats van Japans werd tot in de 18e eeuw gebruikt vooral in vaste combinaties: ‘japons porselein’, ‘japonse lak’, maar ‘Japans werd veel vaker gebruikt.
Weer een voorbeeld van de klinkerwisseling: klinkers werden en worden makkelijker veranderd en aangepast dan medeklinkers. Kijk alleen maar naar alle variaties die er zijn van het word huis: haus, hoes, huus, house. De medeklinkers blijven, de klinker verandert.
Meer details http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/japon