F.Bordewijk herlezen. Heerlijk, wat een stijl, wat een somberheid. Maar wat een schrijver.
Ik lees ‘Karakter’ weer na misschien wel veertig jaar. Nu valt me op wat me destijds is ontgaan: hoe knap, hoe precies Bordewijk de sfeer weergeeft van die vreselijke Dreverhaven. Als zijn bastaardzoon Kattadreuffe hem voor het eerst opzoekt in zijn kantoor in een Rotterdamse gribusbuurt lijkt het wel of hij in het voorportaal van de hel is beland. Kaal en sober is het vertrek, schaars verlicht door een enkel peertje aan het plafond. In de hoek staat een grote zwarte kachel, ‘nooit gepotlood’.
Opeens is daar een woord dat je vroeger vaak hoorde maar dat nu bijna niemand nog kent. Het was heel gewoon, kolenkachels werden van tijd opnieuw zwartgemaakt, met een soort schoensmeer, speciaal voor kachels. ‘Potloden’ heette dat karweitje dat echt hoorde bij de grote schoonmaak. Je beitste dan de vloer en met de ragebol haalde je spinnenwebben uit hoeken en gaten, je zette het houtwerk in de boenwas en maakte de mica-ruitjes van de kachel schoon met spiritus. Belangrijk was dat de kachel uit was bij het potloden anders ging de boel stinken en kwamen er vlekken op het zwart.
In mijn eerste eigen huisje in Rotterdam had ik nog een kolenkachel maar die werd al snel vervangen door een oliekachel. Hoefde ik nooit meer te ‘potloden’.
zie ook: Rotterdam jaren zestig – een huisje onder de hiuuwarde http://wp.me/p1MauM-iB
Me
De verfilming van Karakter was ook goed getroffen qua sfeer.
LikeLike
Katadreuffe is de naam van die meneer. Geen idee wat dat spul is, waarmee men potloodde, maar het zal vast niet lekker voor de gezondheid zijn geweest 🙂
LikeLike