‘Dat is krek dezelfde’, zie de man achter de toonbank bij wie ik een zeef kocht voor de keuken. Dezelfde als in de etalage. Krek. Ik hoorde het wel, achter zijn woorden ging het plaatselijk dialect van ver weg nog schuil. Dacht ik. Ik hoorde ook de woorden van opa’s met geruite petten en sigaren. Krek. Een woord van lang geleden.
Maar het blijkt gewoon in Van Dale te staan. Het komt niet alleen in de Betuwe voor of de Achterhoek, maar het is een gewoon Nederlands woord, gemeenzaam, maar wel van Franse afkomst:
“In de uitspraak worden toonloze klinkers vaak veronachtzaamd. Ons woord kleur komt van koleur (Frans couleur), kraf van karaf, krant van courant, kraal van koraal en ons in gemeenzame taal gebezigde krek is het Franse correct. Vroeger noemde men een vrouw die op haar zaken paste, een krek wijf. Thans bezigt men het alleen als bijwoord in de betekenis: juist, precies.” (de etymologiebank citeert P.H. Schöder, Van Aalmoes tot Zwijtjesjager).
Een gewone zeef bij de keukenwinkel is wel vier keer zo duur als die van de Action. Maar daar weiger ik naar toe te gaan, alles is er lelijk.
‘Maar deze roest niet’, zei de verkoper nog, ‘dat heb je bij dat gewone spul, die kan je na een jaar weggooien.’ Zo’n toelichting krijg je echt niet bij de Action.
krek eender.
LikeLike
Juist.
LikeLike