Uitdrukkingen in een vreemde taal leer je vooral als ze om je heen veel gebruikt worden. Helaas gebruiken we steeds minder spreekwoorden en vaste uitdrukkingen. Toen ik nog Nederlandse les gaf aan buitenlanders besteedde ik er regelmatig aandacht aan.
‘Tranen met tuiten huilen’ kwam voorbij. Wat het betekende kon ik goed uitleggen, maar toen mijn cursisten vroegen wat dan die ‘tuiten’ waren moest ik het antwoord schuldig blijven.
Een koffiekan heeft een tuit, zodat je goed kunt schenken. Maar de tranen vloeien al, wat moeten die nog met tuiten? Het etymologisch woordenboek geeft antwoord. Een ‘tuut’ is in veel dialecten een uitstekend deel, een puntje, een puntzak – een ‘tuut friet’ bijvoorbeeld – een tepel … In het Nederlands werd dat ‘tuit’ een puntig uitsteeksel. Als je dikke tranen huilt krijgen de druppels vooral op afbeeldingen een klein puntje, de tuit.