Het was lang geleden dat ik een echt ‘Indisch’ boek las. Maar Lichter dan ik van Dido Michielsen brengt me weer helemaal terug naar het vooroorlogse Nederlands-Indië, het Indië van mijn moeder, het Indië van de boeken van Couperus, Hella Haasse, P.A. Daum, Maria Dermoût, Aya Zikken en vele anderen die ik zo graag las. De boeken die zich afspeelden op de brede veranda’s of juist rond de bediendenvertrekken op het achtererf. Boeken die volstonden met Maleise woorden die me zo vertrouwd waren, zoals soesa, totok, kassian, goenagoena, anak, salamat pagi, soedah.
Nu lezen we boeken van jonge migranten uit Noord-Afrika, uit Iran en Afghanistan. Boeiende boeken, ook interessant maar ik mis de sfeer van geheimzinnigheid en gekonkel die zo kenmerkend was voor die romans uit die voorbije Indische periode.
Michielsen beschrijft het leven op Java vanuit een ongebruikelijk perspectief, de hoofdpersoon is Isha die opgroeit in de kraton van Djokja het vorstenverblijf van de sultan. Ze weet zich los te maken van uit de vaste patronen van de Indische standenmaatschappij en wordt de huishoudster en later ook minnares van een Nederlandse officier. Lichter dan ik is een boeiend boek. Uitstekend geschreven. Het geeft een goed beeld van het leven in de koloniën aan het eind van de negentiende eeuw. We lezen bij Couperus wel hoe het toeging bij de Nederlanders op de plantages maar hoe het de inlanders verging lezen we maar zelden.