De beroemde technoclub Berghain in Berlijn is wegens de coronacrisis al maanden gesloten en gaat misschien wel nooit meer open. Het wordt volgens berichten in de media een centrum voor moderne kunst. We zullen zien.
Ik kan in ieder geval zeggen dat ik er ben geweest. Het was in 2004, ik was in Berlijn met mijn goede vriend Fred, die graag en veel uitging. Via hem kende ik weer twee vrienden die vol waren over een nieuwe club die ze aan het inrichten waren, dat zou het nieuwste van het nieuwste worden. Daar moesten we beslist een keer een kijkje nemen.
Op een zaterdagavond pakten we een taxi en reden naar het Ostbahnhof. Daar ergens op een rommelig bedrijventerrein moesten we zijn, in de Panoramabar. Voor ons dook het grote statige gebouw op dat tientallen jaren dienst had gedaan als energiecentrale. De naam Berghain bestond nog niet, er was nog geen lange rij te zien voor de grote deuren beneden.
De superstrenge portier Sven Marquardt was nog niet in dienst maar was wel te vinden op de bovenste verdieping waar de muziek keihard door de enorme ruimte schalde. Er waren kluisjes waar je je spullen kon bewaren, de bedoeling was dat je zoveel mogelijk kleding uittrok. Veel mannen liepen naakt rond op stevige bergschoenen, hun consumptiekaart en sleutels bewaarden ze in hun sokken. Er waren ook een paar jonge vrouwen die er heel uitdagend uitzagen. Ik hield mijn leren broek en T-shirt aan, Fred verdween in de richting van de enorme darkroom ergens aan de zijkant. Ik kreeg bier van de twee gastheren die me wezen op de enorme lichteffecten op de plafonds en langs de muren en de spiegelgladde vloeren, allemaal hun werk. Ze liepen op hun lakschoenen naar de enorme dansvloer in het midden, ik bleef zitten aan de lange hoefijzervormige bar.
Een bebrilde man kwam naast me zitten, piercings in zijn lip, tatoeages in zijn nek. Niet echt mijn type, maar hij kwam steeds dichterbij.
‘Wordt het niet eens tijd dat jij ontmaagd wordt?’ lispelde hij in mijn oor. Ik keek hem verbaasd aan. ‘Dan ben je ruim twintig jaar te laat’, kon ik uitbrengen. Hij trok me naar zich toe en zoende me hard op mijn mond waarbij hij op mijn onderlip beet. Dat deed pijn. Ik maakte me van hem los en liep van hem weg. Hij zei nog wel iets maar dat verstond ik niet meer.
Ik nam een kijkje in de donkere hoek waar een grote kluwen mannen op allerlei manieren bezig waren met groepsseks, het leek wel een rugbyteam dat een crunch uitvoerde. Ergens meende ik het lange lijf van Fred tussen al dat gefriemel waar te nemen maar het was onduidelijk of hij het werkelijk was.
De jaren zeventig waren de jaren van seks en rock ’n roll, dit waren duidelijk de jaren van techno, seks en speed. Het leek wel alsof de muziek steeds harder werd gezet, de dj stond de menigte op te zwepen. Deze club ging het helemaal maken dat was wel duidelijk, maar ik was er echt te oud voor. Ik was opgelucht toen ik weer buiten stond en de frisse nachtlucht kon inademen. Bij het Ostbahnhof vond ik een taxi die me weer snel naar het vertrouwde Schöneberg terugbracht.
Een paar maanden later ging Club Berghain officieel open en sindsdien reisden honderden liefhebbers ieder weekend naar Berlijn om te hopen niet afgewezen te worden door de strenge Türsteher Sven Marquardt, de man die me zo hard op mijn lip had gebeten.