Vorige week ben ik begonnen in het aardige boek ’Brave Hunde kommen nicht zum Südpol’ van de Noor Hans Olav Thyvold. Ik lees het in het Duits om mijn woordenschat te onderhouden. Dat gaat overigens vrij makkelijk, het is geen lastig boek. Al op een van de eerste pagina’s kwam ik deze uitdrukking tegen: ‘Egal wie man sich dreht und wendet, der Arsch bleibt immer hinten’ (Hoe je je ook wendt of keert, je kont zit altijd vanachter). Ik kende die uitdrukking niet en moest er wel om lachen.
Het is natuurlijk een waarheid als een koe. Een nuchtere constatering, daar hou ik we van. Sommige zaken zijn nu eenmaal zo, daar kan je niets aan veranderen. Leg je er maar bij neer, doe geen moeite, ’t is wat het is. Je kunt heel idealistisch zijn en wensen dat alles anders wordt, maar dat zal voorlopig niet gebeuren, de zaken blijven zoals ze zijn.
Tijdens mijn studie Nederlands werd in dergelijke gevallen het begrip toop of topos wel gebruikt, zonder dat ons nou precies duidelijk was wat daarmee werd bedoeld. Dat Grieks klonk wel indrukwekkend. Wat ik heb onthouden was dat het iets was als ‘een algemeen bekende wijsheid’, een bevestiging in woorden van iets dat iedereen wel wist, bewust of onbewust. Zo bezien is bovenstaande uitdrukking dus een echte topos.
Dat hier ‘Arsch’ wordt gebruikt klinkt logisch. Het had ook ‘staart’ kunnen zijn maar Duitsers hebben nu eenmaal een obsessie met het begrip ‘Arsch’. Hoe het in het Noors zit hen ik helaas niet kunnen vinden.
Hans Olav Thyvold, Snille Hundar kommer ikke til Sydpolen / Brave honden halen de Zuidpool niet