Bij het schrijven van het levensverhaal van Victoria Melitta, kleindochter van koningin Victoria, voor mijn boek Prinsessentranen, kwam ik een scène tegen waarin een Indiase bediende van de oude koningin Victoria een belangrijke rol had.
Over deze Abdul Karim is zelfs een film gemaakt (met Judi Dench als Victoria, er wordt daarin gesuggereerd dat er meer was dan een vriendschap tussen vorstin en bediende). Maar het verhaal van deze intelligente jongeman uit Noord-India is interessant genoeg om nader te beschouwen.
Via een merkwaardige selectieprocedure arriveerde Abdul in 1887 op Winsor Castle waar hij het ontbijt mocht serveren. Koningin Victoria, inmiddels benoemd tot ‘keizerin van India’ kreeg steeds meer interesse in dat enorme subcontinent, ze leerde zelfs een beetje Hindi en Urdu en knoopte gesprekken aan met die aardige bediende uit haar kolonie.
Abdul Karim klom op in de hiërarchie en kreeg een steeds belangrijkere functie, hij werd de leraar en privésecretaris van. de koningin en kreeg de titel ‘Munchi’ wat leraar en bediende kan betekenen.
De aandacht die de Queen aan deze bediende schonk viel niet bij iedereen in goede aarde. Veel anderen waren jaloers op de vriendschap die ontstond tussen de majesteit en deze bediende met een donkere huid. Ze vonden het niet gepast, maar de koningin trok zich niets aan van de morrende geluiden en hield haar hand boven haar Munchi.
In 1894 mocht Abdul mee naar het continent, Koningin Victoria woonde het huwelijk bij van haar twee kleinkinderen, Victoria Melita trouwde in Coburg met haar neef Ernst-Ludwig van Hessen und bei Rhein.
Tijdens de kerkelijke plechtigheid wilde Abdul plaatsnemen in de banken bestemd voor familieleden en voorname leden van de hofhouding vaak voorzien van adellijke titels. Maar Abdul werd door de kerkelijke autoriteiten verwezen naar de bovengalerij van de kerk waar ook andere bedienden van de hertogelijke familie waren gezeten waaronder stalknechten en houtvesters. Ze konden gewoonweg niet geloven dat iemand met een donkere huid tot de intieme hofhouding van de koningin behoorde. Het begrip ‘diversiteit’ bestond nog niet in Saksen-Coburg.
Abdul Karim ging niet akkoord met deze behandeling en verliet de kerk en beklaagde zich bij zijn superieuren over zijn behandeling. In hofkringen bestond al langer onenigheid over de bijzondere positie die de Munchi inmiddels innam. Hij eiste steeds meer rechten op voor zichzelf en zijn familie.
Na de dood van de koningin in 1901 moest hij Engeland verlaten en keerde terug naar India. Daar leefde hij in welstand, zonder koninklijke verplichtingen. De correspondentie van Abdul Karim met de koningin werd in opdracht van de koninklijke familieleden vernietigd.