“Aangenaam, mijn naam is Francis en sinds kort ben ik werkzaam voor Radicale vernieuwing zorgonderwijs”.
Francis gaat de communicatie verzorgen voor deze radiale vernieuwingsbeweging en begint haar boodschap met het zeer ouderwetse en formele ‘Aangenaam’.

Mijn jonge cursisten kijken me vreemd aan als ik het ga hebben over voorstellen. Hoe je dat aanpakt. “Nou, dat doe je gewoon. Je zegt ‘hoi’ en je praat wat.” Dat daar vroeger hele boeken over werden geschreven. Dat er regels voor zijn, over wie aan wie mag worden voorgesteld en wat je dan moest zeggen vinden ze nodeloos ingewikkeld. En gelijk hebben ze want wat was het een gedoe.
Wij leerden dat eind jaren vijftig nog, bijvoorbeeld tijdens de dansles bij Meijer et Fils in Rotterdam. We kregen dan echt les in etiquette. Een jongere wordt voorgesteld aan een oudere, een lagere aan een hogere, een heer aan een dame – maar rang gaat boven geslacht of leeftijd. Je gaat staan, knoopt je jasje dicht, geeft een stevige hand – niet knijpen – kijkt de ander aan en zegt goed verstaanbaar je voor en achternaam. Je knikt en probeert de naam van die ander te onthouden. En je zegt niet ‘aangenaam’, dat doen alleen mensen die niet weten hoe het hoort.
Soms hoor je het nog, dat ‘aanganaam’. Van mij mag het.