Na de aankondiging van haar aftreden gisteravond volgde een hele avond lovende woorden aan het adres van koningin Beatrix. En ook de dagbladen van vanochtend hadden pagina’s vol met fraaie fotoseries en achtergrondverhalen om te vertellen hoe verheven, hoe intelligent en hoe standvastig de koningin wel niet is geweest gedurende de 33 jaar van haar koningschap.
Dat is wel eens anders geweest. Wat kreeg ze niet over zich heen toen in 1965 bekend werd dat ze zich zou gaan verloven met een Duitser, een man van 38 jaar die net oud genoeg was om nog in het laatste oorlogsjaar als jongen van 18 te hebben meegevochten in de Wehrmacht. Een stroom van negatieve publiciteit, boze reacties en ingezonden brieven volgde. Anti-Duitse gevoelens klonken overal. Beatrix werd verweten dat ze voor de verkeerde man koos maar desondanks toch troonopvolgster wilde blijven. Velen pleitten er voor dat ze dat recht maar moest overdragen aan haar zuster Margriet.
Enkele citaten opgetekend in het boekje ‘Beatrix Claus. Een politieke documentaire’ door Gerard van den Boomen en Han Lammers uit 1965:
“Het gaat om de beslissing van twee mensen, van wie één prinses Beatrix is die waarlijk geen onbekende van ons volk is, in tegendeel, een warme plaats inneemt in het hart van het volk. Een prinses die zich ten volle bewust is van de taak die eens op haar zal rusten […] die weet dat zij dit verantwoordelijkheid met zich mee brengt en die wel degelijk bereid zal zijn om offers te brengen als dit van haar zal worden gevraagd.” (oud-minister van Justitie Y. Scholten in Het Parool 22 april 1965)
“Hij [Claus van Amsberg] kan het niet helpen dat zijn ouders hem indertijd in de nazisfeer gebracht hebben, maar van onze Kroonprises kunnen we niet begrijpen dat zij het gepast acht iemand met zulk antecedenten aan het Nederlandse volk te presenteren als ornament aan het Nederlandse Koningschap.” (Een verklaring van 18 juni ondertekend door leden van het voormalig verzet.)
Tijdens de persconferentie die werd gehouden na de bekendmaking van de verloving van Beatrix en Claus op 28 juni 1965 vroeg een van de journalisten de prinses: “Hebt U Koninklijke Hoogheid in verband met de moeilijkheden die u voorzag, hebt U op enig moment overwogen om geen toestemmingswet voor uw huwelijk te vragen?”
Beatrix: “U zit hier alles op te schrijven. Maar bij het beantwoorden van deze vraag zou ik u willen vragen: schrijf dit niet op omdat het gewoon een kwestie van instelling is. Als er een scheiding is tussen mijn plicht en mijn wensen, gaat voor mij persoonlijk de plicht altijd voor. Nu is dit gecombineerd omdat wij altijd getoetst hebben of we dit [de verloving] echt mochten doen. Nu is gebleken dat de regering achter ons staat en de wet zal worden aangenomen.”
Prins Bernhard zei over zijn oudste dochter tegen de BBC verslaggever:
“I know my daughter extremely well.
She has a forcefull character.”
De toestemmingswet voor het huwelijk werd door de Tweede Kamer aangenomen. Alleen de PSP en enkele leden van de PvdA stemden tegen, de CPN onttrok zich aan de stemming. Maar de kou was nog niet uit de lucht. Het feit dat het huwelijk (op aandringen van Beatrix zei men aanvankelijk, later werd dit tegengesproken) in Amsterdam zou plaatvinden, leidde opnieuw tot heftige discussies, onder andere in de PvdA.
Fractieleider Gerard Nederhorst schreef een in vertrouwelijke brief over de ‘eigenzinnigheid’ van de kroonprinses, die volgens hem ‘krachtig in toom zal moeten worden gehouden’. Haar temperament kon volgens hem in de toekomst een veel groter probleem opleveren dan Claus.
De brief werd op 25 oktober 1965 in het dagblad Het Parool gepubliceerd en leidde tot grote commotie, vooral vanwege de openhartige en ondiplomatieke termen waarin met name prinses Beatrix gekritiseerd werd: “Beatrix staat volledig vreemd tegenover de harde eisen, die het koningschap stelt”. In het Kamerdebat van 10 november 1965 zei Nederhorst dat de brief nooit voor publicatie bedoeld was geweest, maar dat zij zijn mening ‘in de kern’ weergaf.
In de grimmige reacties op de aankondiging van haar huwelijk met Claus von Amsberg klonk veel misprijzen. Zo vreesde PvdA-Kamerlid Jacques de Kadt in Hollands Maandblad dat het erfelijk koningschap ons zou “opzadelen met een over het paard getilde, grondig bedorven, verwende blaag, tegen wier permanente grijns we dertig jaar lang moeten aankijken en wier hooghartige, bekakte stem we bij alle gelegenheden zullen moeten aanhoren.”
De communis opinio is dat Beatrix ‘afstandelijk’ en ‘koel’ opereert, onzichtbaar voor de buitenwacht, maar dominant aanwezig in kringen waar ze haar invloed kan doen gelden. De ongenaakbare vorstin hecht aan protocol en laat zich in tegenstelling tot haar moeder met ‘majesteit’ aanspreken. Journalist Harry van Wijnen herinnert zich een koninklijke gast die aan het einde van een informatief samenzijn iets te amicaal afscheid nam met de woorden: ‘Tot ziens’. Waarop majesteit hem subtiel op zijn nummer zette: ‘Dat valt te bezien.’ (Rudie Kagie VN 2009)
Mooie aanvulling op | tegenwicht tegen alle suikergespin rond de troonsafstand. Vreemd dat ons nuchtere volkje (blijkbaar dus niet zo nuchter) zo kritiekloos achter de Oranjehype aanloopt. Ach, dat gebeurt ook met andere hypes.
Voor wie wat meer wil weten over de mythevorming rond de Oranjes kan ik Anton Constandse Oranje zonder mythe van harte aanbevelen. Uit 1980, dus niet over de laatste tijd.
Hier het hoofdstuk over Willem de Zwijger uit dat boekje.
LikeLike
Met kritisch zijn over het verleden mag je natuurlijk ook nu kritisch blijven over mensen van het koningshuis en over het koningschap. Met alle lovende woorden hoef je je kritiek niet in te slikken. Wel opvallend is het schijnheilige gedrag van ene Wilders. Hij staat bekend om zijn lompe persoonlijke uitvallen tegen Beatrix en twittert zich nu zwijmelend weg in respect voor haar.
LikeLike
Zeer fraai verwoord en een schitterend einde ook; schaterlach!
Met veel plezier gelezen.
LikeLike