Vrijdag was het nog zomer, daarna viel de temperatuur terug en werd het herfst: veel regen en wind en temperaturen diep onder de twintig graden. Tijd voor een trui, een vest, een sjaal, een dikkere jas. Niet iedereen was voorbereid op deze weersomslag. Zaterdag op de Uitmarkt liep ik achter een jongeman op sneakers, in een zeer korte broek en een T-shirt, een dunne trui om zijn schouders geknoopt. Hij stond duidelijk te blauwbekken in de regen. Een toerist op zoek naar iets leuks.
Wat was er mis gegaan? Had hij uit gemakzucht gewoon de kleren van de vorige dag aangetrokken? Was hij slecht geïnformeerd of niet geïnteresseerd in het weer? De meeste mensen op de Uitmarkt hadden zich goed gewapend tegen de kou en de regen. Veel soorten plastic regenjassen, veel soorten paraplu’s ook. Maar hier en daar de uitzonderingen, de mensen die er nog ’s zomers bij liepen, verward rond kijkend naar alles om hen heen dat niet voldeed aan hun verwachtingen.
Het zijn de achterlopers, mensen die pas na een paar dagen zich aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden. Je komt ze vaker tegen, op allerlei manieren. Vroeger op school had je dat al. Het knikkerseizoen was afgelopen en iedereen was overgegaan op landjepik. Maar Karel nam nog braaf zijn knikkerzak mee, tevergeefs proberend om iemand te vinden met wie hij zijn mooie bonk kon ruilen. Duidelijk een achterloper.
Pingback: Warm in november | Kalfjes