Vorige week kreeg Stefan Hertmans de AKO-literatuurprijs. Geheel verdiend want zijn roman Oorlog en Terpentijn is een indrukwekkend, belangrijk boek. Hertmans beschrijft daarin het leven van zijn grootvader Urbain Martien die deelnam aan de Eerste Wereldoorlog, de Grote Oorlog zoals de Belgen die noemen. In alle interviews en besprekingen kreeg vooral het tweede deel van de roman, waarin de gruwelijkheden van de oorlog pijnlijk precies beschreven worden, de meeste aandacht. Maar de roman is zoveel meer dan een oorlogsgeschiedenis.
Uit het eerste deel over de jeugd van Urbain Martien komt een beeld naar voren van Vlaanderen in armoede. Gent anno 1900 is een stad vol stank, kinderarbeid en een oppermachtige kerk. De filmische scène waarin Urbain door een vriendje wordt meegenomen naar een gelatinefabriek vergeet je als lezer niet snel. Er liggen overal beestenkoppen, bloed en slijm druipt van karren en kruiwagens vol dierlijke resten af op de vloer, het is er enorm vies, het stinkt. En daar komt de gelatine vandaan, grondstof voor heilzame zalfjes en dure crèmes. Vanuit deze smeerboel komt de hoofdpersoon bijna gelouterd terug, hij neemt een belangrijk besluit: hij wil kunstschilder worden.
Dat brengt ons bij een belangrijk thema van de roman dat in de recensies onderbelicht bleef: het kopiëren van de werkelijkheid. Urbain Martien leert het vak vooral van zijn vader, die in kerken oude fresco’s restaureert. Als schilder legt Urbain zich toe op het kopiëren van oude meesters: Rembrandt, Rubens, Velazquez. Hij past als kunstenaar eigenlijk beter bij de Renaissance dan bij de jonge schilders van de twintigste eeuw. Iemand als James Ensor noemt hij een klakpotter, een knoeier. Wel weet hij in de kopieën vaak een klein persoonlijk element te smokkelen. Vooral in het derde deel, dat gaat over de grote liefde van Urbain en zijn leven na de Eerste Wereldoorlog, komt dat element naar voren.
Ook de roman zelf, gebaseerd op de cahiers die schrijver Hertmans dertig jaar geleden van zijn grootvader kreeg, is een vorm van een kopie. In deel twee, over de oorlog, is grootvader aan het woord. Hier heeft de schrijver de cahiers van zijn grootvader als bron genomen, maar niet letterlijk geciteerd. Ze zijn dan ook niet cursief afgedrukt, hier heeft Hertmans het voorbeeld als basis gebruikt maar er zijn eigen stempel op gedrukt. Een mooi thema, want veel wat ons omringt is een kopie van iets anders; de vraag is wel of het origineel beter is dan de kopie; misschien heeft de kopiist de meester wel overtroffen.
Maarten ’t Hart is op You Tube (voor een regionale zender?) buitengewoon negatief over Oorlog en Terpentijn. Het eerste deel vindt hij nog wel aardig, maar de stijl bevalt hem niet, te sierlijk. Het tweede deel is clichématig en het derde deel ronduit miserabel. Dat het sierlijke Nederlands met Vlaamse kenmerken Maarten ’t Hart niet aanspreekt is vooral een kwestie van smaak. Volgens ’t Hart moet je rechttoe-rechtaan schrijven, niet met krullen en linten en niet van die vreemde archaïsche woorden gebruiken. Mij beviel dat juist zeer. Hertmans schrijf prachtig Nederlands, gelukkig gebruikt hij nog woorden als ‘valavond’ (schemering), een ‘klad’ mussen (zwerm), ‘beaat’ (verheerlijkt).
Het tweede deel heeft zuurpruim Maarten ’t Hart gewoon niet goed gelezen. Dat is juist helemaal niet clichématig. Daarvoor was Urbain Martien te weinig een doorsnee soldaat. Juist als beginnend kunstschilder neemt hij anders, preciezer waar dan veel anderen die de oorlog hebben beschreven. Maar ook de persoonlijkheid van Urbain maakt dat hij de oorlog anders beleeft. Drie keer raakt hij gewond en reist hij naar Engeland om verpleegd te worden, momenten van reflectie en bezinning. Alles anders dan een cliché.
In het derde deel gebeurt inderdaad minder, maar er vindt verdieping plaats. Steeds duidelijker wordt hoe deze grootvader eigenlijk in elkaar stak, hoe het kwam dat hij is geworden wie hij was. Hoe de relatie tussen grootvader en kleinzoon is. Om dat te doorgronden moet je zorgvuldig lezen en verbanden kunnen leggen.
Stefan Hertmans heeft een monumentaal boek geschreven: een familiekroniek, een cultuurgeschiedenis, een oorlogsboek. Een boek dat terecht bekroond is.
Maarten ’t hart over Oorlog en Terpentijn https://www.youtube.com/watch?v=fPdJzHVD9r4
Interview met Stefan Hertmans over dit boek https://www.youtube.com/watch?v=HJUkKynJuRo
Mooie recensie, Wllm. Je schrijft: “Juist als beginnend kunstschilder neemt hij anders, preciezer waar dan veel anderen die de oorlog hebben beschreven”. Dat is wat ook mij meteen is opgevallen. Ondanks de gruwelen van de loopgravenoorlog neemt hij, met al zijn zintuigen, de natuur waar rondom hem heen. Hij beleeft de zomerse augustusmaand zoals alleen een kunstenaar dit kan. Mooi vind ik ook dat Urbain, ondanks geweld, ontberingen en angst, zijn ambitie voor het kunstenaarschap niet is kwijtgeraakt.
Dit verhaal heeft voor mij nog een persoonlijk tintje gekregen, waarover ik je over enige tijd zal informeren.
LikeLike
Je maakt ons nieuwsgierig …
LikeLike
komt overtuigend over, maar het verhaal van ’t Hart ook, dus moet ik het nu zelf gaan lezen, dat hebben maar mooi bereikt!
LikeLike