De plaspauze van Zarah

Door mij ingekort en enigszins bewerkt artikel van Henk van Gelder dat verscheen op de Achterpagina van NRC-Handelsblad van 22 februari 1992 onder de titel: ‘Ademloos van bewondering voor Zarah Leander. Herinneringen van UFA-perschef Dick Schiferli aan het bezoek van een filmdiva’.

‘Het zag zwart van de mensen toen Zarah Leander in het najaar van 1938 in Amsterdam arriveerde – op het Centraal Station natuurlijk want sterren kwamen in die dagen nog per trein. De politie moest voor afzettingen zorgen anders waren de filmdiva en haar ontvangstcomité platgedrukt in het gewoel. Men herkende haar onmiddellijk aan de geloken blik achter haar voile, aan de élégance van haar tred en vooral aan het koperrode haar, hoewel dat bescheiden verscholen was onder de chic van heur hoedje. Zo had men haar al ontelbare keren gezien in de films uit de UFA-studio in Berlijn, dezelfde films die dezer dagen tijdens een retrospectief in het Nederlands Filmmuseum een aanzienlijk een aandachtig publiek trekken.

De twee heren die haar van de trein kwamen halen waren de publiciteitschef en de directeur van het Nederlandse UFA-kantoor. Alfred Wolff. De eerste heet Dick Schiferli. Hij is nu ‘op een haar na tachtig’ maar herinnert zich het bezoek van Zarah Leander nog alsof het gisteren was. Het behoorde tot de hoogtepunten van zijn carrière hoewel hij het na de oorlog tot directeur van een eigen reclamebureau bracht (en te boek staat als uitvinder van het woord frisdrank).

In het filmmuseum beziet men die oude films nu wellicht als curiosa uit het Derde Rijk, beaamt hij, als voortbrengselen van een perfide regime. Maar men gaat er dan gemakshalve aan voorbij dat ze in de jaren dertig ook in Nederland buitengewoon populair waren.


Schiferli kreeg destijds veel persmateriaal uit Duitsland waarmee hij de Nederlandse kranten benaderde maar ‘ik heb zelf ook wel eens interviews met coryfeeën als Heinz Rühmann bij elkaar gefantaseerd’ vertelt hij. De recensenten van de landelijke kranten schreven vaak misprijzend over de Duitse films. ‘Filmisch stelde het in de meeste gevallen inderdaad weinig voor, het was vaak ramsj-werk. Vergeet niet dat de beste Duitse filmers gaandeweg uit Duitsland wegvluchtten.’

De bazen in Berlijn stelden zich in hun contacten met Nederland flexibel op, aldus Schiferli. ‘We knipten wel eens wat hakenkruizen weg als die te overdadig aanwezig waren, daar maakte men in Duitsland geen moeilijkheden over. Slechts een enkele keer werd een film geweigerd, zo werd de in 1933 vervaardigde film ‘Hitlerjunge Quex’ niet in roulatie gebracht, Pas in 1941 ging de film in het Rembrandt theater in Amsterdam in première. 

Met de ontvangt van Zarah Leander in 1938 ging alles goed. Bijkans lyrisch werd haar verschijning in de Nederlandse kranten beschreven. ‘Zarah Leander is voornaam en zij is werkelijk een schoonheid’ berichtte een verslaggever van het Algemeen Handelsblad die haar kamer in het Amstel Hotel mocht betreden. ‘Er is niets teer, niets weemoedigs in het volle en gave gelaat, dat zeer kloek gelijnd is en wel een juiste weerspiegeling moet zijn van een evenwichtig karakter. Het onderscheidend oog, geboeid door de klassieke lijnen van dit gezicht, ziet dat de doordringende expressie daarvan versterkt wordt door grote sierlijk gebogen wimpers, ziet dat de oogleden donker zijn aangezet, hetgeen in harmonie is met het roodbruine haar dat van voorhoofd langs slapen in brede krullen om haar hoofd gegolfd ligt’ – en zo ettelijke alinea’s verder.

Schiferli begeleidde de actrice naar de AVRO-studio in Hilversum waar ze werd ontvangen door AVRO-directeur Willen Vogt die in zijn memoires over haar schrijft: ‘een donkere, indrukwekkende vrouw, voor mij omringd door een gevoel van melancholie en noodlot’.

Ze gingen wat drinken in café Hamdorff in Laren, maar Zarah wilde alleen mee als ze achter een palm of een gordijn konden zitten, ze wilde niet door iedereen herkend worden. Daar dronk de diva het ene glas na het andere en op een zeker moment vroeg ze de barpianist of hij ‘Ich steh’ im Regen’ wilde spelen. Ze begon te zingen, iedereen keek naar haar en ze kreeg natuurlijk een donderend applaus.
Tijdens de terugreis naar Amsterdam moest Schiferli de auto langs de weg stilzetten om zijn passagier de gelegenheid te geven om even achter een struik te hurken. Die plaspauze van Zarah, dat beeld staat hem ruim vijftig jaar na dato nog ongemeen helder voor ogen.

PS. In een artikel in het Parool over dit bezoek van Zarah staat als fotograaf vermeld Sem Presser. En Hamdorff in Laren wordt vermeld als ‘casino’ waar niet alleen een barpianist de zangeres begeleidde maar een heel showorkest.

Over Wllm Kalb

schrijver, lezer, docent - focus: taal, geschiedenis, fotografie, Duits(land), muziek en films uit de jaren '20 - '50
Dit bericht werd geplaatst in film, geschiedenis, Zarah en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie