Op de mooie fototentoonstelling van Philip Mechanicus, nog tot oktober te zien in het Joods Historische Museum in Amsterdam, zijn naast interessante portretten opmerkelijke foto’s te zien van de Amsterdamse jodenbuurt uit de jaren vijftig en zestig, een buurt in verval, deels al gesloopt om plaats te maken voor de Stopera. Eén beeld trof me in het bijzonder, twee vrouwen die staan te praten voor een winkelruit met daarop ‘Amsterdamse Zeegrashandel A.Z.H.’
In Amsterdam werd veel verhandeld, maar zeegras? Inderdaad, de planten van het grote zeegras werden al in de zeventiende eeuw geoogst om te worden gebruikt om matrassen en kussen mee te vullen; “Zeegras te koop. Prima gemaaid en gevischt. Goedkoop” adverteert J. Graaff uit “Helder” in De Telegraaf van 1908. In oude panden komt zeegras nog wel eens tevoorschijn, dan werd het gebruikt als isolatiemateriaal. Nu is er vloerbedekking te koop, gemaakt van zeegras, maar dat komt niet meer uit Amsterdam maar uit Azië.
Maar nog in de jaren vijftig waren er pakhuizen vol zeegras in Amsterdam, zoals op het Prinseneiland van C. Servaas Jr. en op stoffige ateliers werden matrassen gevuld door vlijtige handen. Maar net als de kapok is het zeegras verdwenen uit Amsterdam.