Kerstmis in Amsterdam

Ze waren met de Flexbus uit Wenen gekomen. Daarvoor hadden ze ook al weken gereisd en veel ontberingen ondervonden. Laten we ze voor het gemak naar Jozef en Maria noemen, maar in werkelijkheid hadden ze namen die ik niet kan uitspreken. Ze hadden overal gehoord over Amsterdam, een mooie oude stad waar je alles kon krijgen wat je hartje begeerde. Waar iedereen aardig was en geen gevaar dreigde. 

Ze keken verbaasd rond toen ze met hun rugzak uit de bus kwamen. Overal fietsers waar je voor moest uitkijken. Geen torenflats maar pizzawinkels, geen brede autowegen maar smalle straten met ijzeren paaltjes die de mensen Amsterdammertjes noemden. 

Ze liepen met de massa mee naar het de Wallen waar schaars geklede dames achter de ramen stonden. Niet alleen als decoratie maar als koopwaar. Voor een paar tientjes kon je over de dames beschikken. Daar schrok Maria wel van. Waar waren ze terecht gekomen. En waar konden ze een slaapplek vinden? 

Ze vroegen het hier en daar en werden verwezen naar slonzige hotelletjes die belachelijk veel geld vroegen voor een kamertje in de kelder. Ze aarzelden en besloten verder te kijken.


Ze liepen met al die mensen mee, langs een smalle steeg van waaruit muziek klonk. Aan het einde van de steeg was een pleintje, ver achter de huizen waar het opeens opvallend rustig was. Een paar jongelui maakten muziek en zongen liedjes die niemand kende. Ze werden uitgenodigd om erbij te komen zitten, ze kregen wat te drinken en te roken, iedereen sprak Engels. Ze zongen mee zo ver als dat ging en Jozef speelde op zijn mondharmonica. 

Hij deed zijn best, hij sprak Frans en Duits en een klein beetje Engels. Hij vroeg voorzichtig of er ergens in de buurt een slaapplek was. De Amerikaan naast hem met een indrukwekkende knot op zijn hoofd wees naar een gebouwtje verderop in de steeg. ‘Youth Hostel’ zei hij. Maria keek eens goed. Een herberg? Het zag er meer uit als een loods voor oud ijzer, maar er brandde een lichtje en dus gingen ze erop af. De deur was open en ze kwamen in een soort kantoortje waar een dikke man achter een balie zat te dommelen. ‘Kunnen we hier een kamer krijgen?’ vroeg Maria in haar beste Engels. ‘Kamers genoeg’, zei de man en hij wees naar achteren, ‘maar je moet hem welk eerst zelf schoonmaken’. Hij gaf haar een sleutel en keek verder op zijn telefoon. Jozef was meegelopen en in het donker vonden ze een deur. Een smalle kamer met twee bedden, een wastafel en in een zijkamertje een wc, geen douche. Er was een klein raampje dat uitkeek op weer een andere binnenplaats met een grote kale boom. Maria vond een lichtknopje en zowaar deed de lamp aan het plafond het, en ook bij elk bed brandde een leeslampje. In een kast vonden ze kussens, dekens en min of meer schone lakens en een bezem om de vloer te vegen. Jozef maakte de bedden op en Maria veegde de vloer die inderdaad smerig was. Beide waren doodemoe van de lange reis en kropen al snel onder de wol om in een diepe slaap te vallen. 

De volgende ochtend was Maria al vroeg wakker. Het was doodstil om haar heen, ze wist niet goed waar ze nu was. Ook Jozef deed zijn ogen open en keek op zijn horloge. Al acht uur. Tijd om de dag te beginnen. Maar waar waren ze eigenlijk en wat zou de dag hen brengen? Jozef waste zich bij de wastafel, er kwam maar een klein straaltje water uit de kraan, hij kamde zijn lange haar en zei dat hij zin in koffie had, maar of deze herberg zoiets te bieden had? Ook Maria waste zich en kleedde zich aan. Samen gingen ze op onderzoek uit. 

Het was stil en donker op de gang. De dikke man was nergens te bekennen, ook hoorden ze geen andere gasten. Ze openden voorzichtig de voordeur en meenden het pleintje te herkennen waar ze muziek hadden gemaakt, of was dat toch ergens anders? Er lagen lege bierflesjes onder de bank waarop ze hadden gezeten, er lagen peuken op de grond. Hier was het toch? Ze zochten naar de steeg die naar de straat met de rode lichtjes moest leiden, maar ze kwamen uit op weer een andere binnenplaats waar het nog steeds doodstil was alleen de duiven koerden. Er brandde een straatlantaren, er liep een kat langs de muur die snel verdween in een gat onder een schutting. Opeens konden ze niet verder en moeten weer terug. Moesten ze nu naar links of naar rechts? Waar was hun herberg? 

Maria werd bang en dacht aan haar rugzak met al haar spullen die nog in de kamer lag. Ook Jozef begon te twijfelen. Hij kon zich altijd heel goed oriënteren, maar wist nu ook niet meer welke kant ze op moesten. 

Schuin voor hen was een huis met een raam waar het licht brandde. Ze klopten op het raam, zagen op de vensterbank ze de kat zitten die ze op het pleintje waren tegen gekomen. Een jonge vrouw met rossig haar deed een deur aan de zijkant open. Ze meenden de vrouw de avond ervoor ook te hebben gezien op het pleintje. ‘We zijn een beetje verdwaald’, zei Jozef in zijn beste Engels, ‘we zoeken de jeugdherberg’. ‘Er is hier helemaal geen jeugdherberg’, zei de vrouw, ‘Maar kom even binnen, ik heb net koffie gemaakt. Ik ben Bente’. 
Binnen was het lekker warm. Er zat een klein meisje op de bank aan tafel. ‘Ik heet Anna’ zei ze in het Engels, en ik ben tovenares. 
Jozef en Maria schoven aan en kregen koffie en een stuk koek. ‘Misschien heb jij de herberg wel weggetoverd’ zei Maria en ze lachte naar Anna. ‘Ja, die vinden jullie nooit meer terug’ zei Bente. ‘Dat is een probleem hier. Weet je, we wonen in een labyrint waar iedereen verdwaalt’. 

‘En als ik nou een mooi liedje voor je speel, tover je de herberg dan weer teug?’, vroeg Jozef aan Anna. Hij pakte zijn mondharmonica uit de zak van zijn spijkerjack en begon een prachtig kerstliedje te spelen. Anna en Bente zongen zachtjes mee, Maria kende de woorden niet maar zong de tweede stem. Zelfs de poes op de vensterbank keek verbaasd op. 

‘Hier rechts om de hoek iets verder op is de loods waar jullie hebben geslapen’ zei Bente. ‘Bij de grijze voordeur. Je vindt het wel. Maar dat is helemaal geen jeugdherberg hoor, je moet niet altijd geloven wat de mensen zeggen. Zeker in Amsterdam niet’.

Over Wllm Kalb

schrijver, lezer, docent - focus: taal, geschiedenis, fotografie, Duits(land), muziek en films uit de jaren '20 - '50
Dit bericht werd geplaatst in Feiten en meningen. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie