Het Vlaams bevat tal van woorden die we in het Noord-Nederlands niet of niet meer kennen. In het fraaie nieuwe museum gewijd aan de Red Star Line die duizenden emigranten over de Atlantische Oceaan bracht, kwam ik de term ‘daver’ tegen. In de jaren dertig stokte door maatregelen van de Amerikaanse regering en de economische crisis de stroom emigranten en daarmee de drukte in de Antwerpse haven. De Nieuwe Gazet berichtte daarover in 1934: “Waar is de tijd, toen aan de Rijnkaai, met zwaren daver, het hart der Antwerpse haven klopte”.
Daver betekent letterlijk trilling, schok. Maar vooral ook de schrik die je bekruipt bij een hevige klap. In het Vlaams kan je iemand ‘de daver op het lijf jagen’ Je kunt ook ‘de daver op het lijf hebben’. Het Vlaams Woordenboek geeft als voorbeeld: ‘Mijn buurvrouw krijgt den daver als zij een spinnenkop ziet’.
Wij kennen het begrip vooral in de vorm van het bijvoeglijk naamwoord ‘daverend’. Een daverend feest, een daverend applaus. De relatie met trillen is helemaal verdwenen, het is een synoniem geworden van heftig, geweldig.
Van mij mag ‘den daver’ terugkomen in het Noord-Nederlands. Een mooi woord dat we best mogen overnemen.
P.S. De Daver is ook de naam van een riviertje, een zijarm van de Linge in de buurt van Kerk-Avezaath. En in de Angelsaksische landen een bekende achternaam, die niets met ‘trillen’ te maken heeft.
Zie ook: Vergeten rivier http://wp.me/p1MauM-vh, Vergeten rivier 2 http://wp.me/p1MauM-vp
In het Friese volkslied komt het woord ‘daverje’ voor en dat betekent zoveel als ‘luidkeels rond roepen’, dat de Friese grond toch wel van buitengewone klasse is 🙂
LikeGeliked door 1 persoon
L.s Groet van Hans Daver.Zeer deskundige info.(ha.daver@ziggo.nl)
LikeLike
Dag Hans Daver, dank voor je reactie.
LikeLike